dinsdag 20 februari 2024

Gasunie en STORAG tekenen overeenkomst voor grootschalige waterstofopslag in Duitsland

Gasunie en Patrizia/Storag Etzel willen opslagcavernes voor waterstof ontwikkelen in de Etzel zoutkoepel in de Duitse deelstaat Nedersaksen. Dat maken Gasunie en Storag Etzel bekend tijdens energiecongres E-world in Essen. Het doel is om, na een haalbaarheidsstudie, een opslaginstallatie voor meerdere cavernes te ontwikkelen en beheren met een totale capaciteit die kan oplopen tot 1 TWh waterstof.

Waterstof gaat een belangrijke rol spelen in het toekomstige energiesysteem, vooral voor de verduurzaming van de industrie. Voor een goed functionerende waterstofmarkt is grootschalige opslag van waterstof cruciaal. In Nederland is Gasunie inmiddels gestart met de ontwikkeling van ondergrondse waterstofopslag in Noord-Nederland (HyStock). In het Duitse Etzel werken de Gasunie en Storag Etzel sinds januari vorig jaar al samen aan het pilotproject H2CAST, waarbij de opslag van waterstof in twee kleine bestaande cavernes wordt getest.
 
De nieuwe overeenkomst met Patrizia/Storag Etzel voor de ontwikkeling van cavernes is voor Gasunie de volgende stap in haar ambitie om waterstofopslagcapaciteit te ontwikkelen om zo bij te dragen aan een soepele start van de waterstofmarkt in Nederland en Duitsland. Op basis van de nieuwe overeenkomst met Storag Etzel voor de ontwikkeling van cavernes gaat Gasunie de haalbaarheid van een opslaginstallatie onderzoeken.
 
De locatie van de opslagcavernes in Etzel is strategisch gelegen met een perfecte aansluiting op de Nederlandse en Duitse waterstofmarkt, vlakbij het toekomstige Gasunie waterstofnetwerk Hyperlink en de Energy-Hub haven van Wilhelmshaven.

zondag 18 februari 2024

Is de waterstof-aangedreven elektrische motorfiets de toekomst?

Het Electric Vehicle Team van het gerenommeerde Massachusetts Institute of Technology (MIT) heeft besloten zich te richten op waterstof-aangedreven elektrische motorfietsen.

In oktober 2023 heeft het EV-team met succes een demonstratie gegeven van hun waterstof-aangedreven prototype. Maar wat dit project echt interessant maakt, is dat het team alle plannen online beschikbaar stelt als open-source prototype.

Dit project wordt geleid door Aditya Mehrotra, een afgestudeerde student die samenwerkt met hoogleraar werktuigbouwkunde Alex Slocum.

donderdag 15 februari 2024

'Ambitie Jetten om in 2030 45 procent mest te vergisten tot groen gas is een uitdaging'

Minister Jetten gaat ervan uit dat in 2030 45 procent van de mest in Nederland vergist wordt tot groen gas. Dit schrijft hij in zijn Kamerbrief ‘Aanpassingen bijmengverplichting groen gas’ van 9 februari. Dit groen gas kan gebruikt worden voor de bijmengverplichting voor energiebedrijven, die in 2026 ingaat, en moet een belangrijke bijdrage leveren aan de stikstofreductie. 

Maar deze ambitie lijkt niet haalbaar, stelt Joan van den Heuvel van DHL Advies. Met het huidige doel moet, als al het groen gas bij koeienmest vandaan zou komen, er van 800.000 melkkoeien mest vergist worden. Dit zijn ruim 6500 boerderijen met 120 melkkoeien. Ondanks dat ook mest van andere sectoren vergist zal gaan worden, lijkt dit onrealistisch.  

Om mest te vergisten tot groen gas moet de boer investeren in een monomestvergister op het erf. Het biogas uit vergisting moet worden opgewaardeerd naar groen gas. Hiervoor moet je een flink volume hebben om dit rendabel te maken. Daarom ontstaan er initiatieven van groepen boeren die gezamenlijk willen opwaarderen. Om de installatie en het opwaarderen mogelijk te maken, zijn vergunningen en financiering nodig. De vergunningsprocedures kosten veel tijd en zijn relatief kostbaar. Zeker wanneer kleinere boeren mest verzamelen en op een centrale plaats willen vergisten. Omdat vergisten een relatief nieuwe activiteit is, merken we dat banken kritischer zijn bij het financieren van zowel individuele initiatieven als groepen boeren die gezamenlijk groen gas willen produceren uit mest. Hierdoor lijkt het onrealistisch dat in 2030 op 6500 boerderijen een monomestvergister draait.  

De wil van boeren om door middel van mest vergisten tot groen gas bij te dragen aan de reductie van emissies is groot. Doordat financiering relatief stroef verloopt -en vaak ook stalaanpassingen vereist zijn- duurt het vaak een paar jaar voordat een bedrijf concreet aan het vergisten is. Het zal dan ook meerdere (vijf tot tien) jaren duren voordat de sector echt opgeschaald is naar de ambitie van het bijmengverplichting. Omdat er te weinig groen gas geproduceerd wordt, zal de klimaatdoelstelling van 0,8 Mton CO2 reductie in 2026 door de bijmengverplichting niet gehaald worden.  

Overheden en banken moeten de handen ineen slaan, initiatieven van melkveehouders financieel mogelijk maken en de doorlooptijd versnellen. Dit kan bijvoorbeeld door snellere vergunningprocedures, het aanbieden van meer financieringsvormen en het beschikbaar stellen van subsidies.

Als dit niet lukt en te weinig boeren groen gas produceren uit koeienmest, dan zal er veel minder CO2-reductie plaatsvinden. Ook zorgt minder eigen gas er voor dat Nederland meer afhankelijk blijft van gasimport.

dinsdag 13 februari 2024

Doelen voor bijmengverplichting groen gas realistischer

Energie-Nederland vindt het jammer maar begrijpelijk dat de inwerkingtreding van de wet is verzet naar 1 januari 2026, een jaar later dan voorzien. Dat is nodig om tot een goed werkbare wet te komen. Ook is het verstandig dat het doel voor 2030 naar beneden is bijgesteld: van 1,6 miljard m3 (bcm) naar ca. 1,1 bcm (3,8 Mton), omdat de opschaling door o.a. lange vergunningstrajecten, complex is. 

Energie-Nederland is verheugd dat er gestuurd wordt op CO2-reductie in plaats van op volumes. Met sommige soorten groen gas kan je immers meer reductie realiseren dan met andere. Tot slot worden de doelgroepen voor de bijmengverplichting en het ETS2, dat per 1 januari 2027 van kracht wordt, identiek. De verplichting gaat zo gelden voor een grotere doelgroep en zal dus minder kosten per huishouden.  

Energie-Nederland ziet nog wel grote uitdagingen. De belangrijkste is de hoogte van de doelstelling. De  KEV2023  gaf namelijk eerder een bandbreedte voor 2030 van 0,4 – 0,8 bcm. Een nieuwe doelstelling van ca. 1,1 bcm is dus nog steeds erg ambitieus. De praktijk leert dat groen gasprojecten vaak een doorlooptijd van 5-7 jaar hebben. Het is dus goed denkbaar dat leveranciers niet voldoende groen gas beschikbaar hebben en dus voor een deel van de doelstelling gebruik zullen maken van de zogenaamde buy-out. Dat leidt uiteindelijk tot hogere kosten voor huishoudens zonder dat er CO2-reductie tegenover staat. Energie-Nederland is bezorgd dat dit het draagvlak voor de energietransitie ondergraaft.  

Ook juridisch moeten zaken nog helder uitgewerkt worden. Het is nog niet duidelijk hoe leveranciers de kostenstijging ten gevolgde van de verplichting mogen doorrekenen. Verder lijkt het erop dat die stijgende kosten alleen terecht mogen komen bij klanten die nog een nieuw contract gaan afsluiten. Klanten die nu een contract met een vaste prijs hebben dat afloopt na de invoerdatum van 1 januari 2026, zouden niet mee hoeven te betalen. Dat vindt Energie-Nederland niet eerlijk. Gelukkig is er nu, met voorziene inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2026, tijd om deze issues adequaat aan te pakken.

donderdag 8 februari 2024

Meer aandacht nodig voor gebruik van Zeer Zorgwekkende Stoffen bij opslag en vervoer van waterstof

Waterstof is een duurzame energiebron en kan een belangrijke rol spelen in de energietransitie. Met behulp van vloeibare waterstofdragers kan waterstof ook vervoerd en opgeslagen worden. De chemische stoffen die hiervoor nodig zijn, kunnen echter Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS(Zeer Zorgwekkende Stoffen)) zijn of vormen. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM. Het RIVM raadt daarom aan om al in de ontwerpfase van nieuwe toepassingen aandacht te hebben voor mogelijk schadelijke effecten voor mens en milieu. En waar mogelijk geen ZZS te gebruiken. Op deze manier wordt de energietransitie veiliger en duurzamer.

Als waterstof gemaakt wordt met duurzame elektriciteit komt daarbij (vrijwel) geen koolstofdioxide vrij. En als waterstof zelf de energiebron is (bij verbranding of opwekking van elektriciteit) ook niet. Beide processen leveren namelijk water op.

Waterstof kan op dit moment nog niet op grote schaal vervoerd of opgeslagen worden in de vorm van (gecomprimeerd) gas of als supergekoelde vloeistof. De infrastructuur daarvoor is namelijk zeer beperkt. Daarom wordt nu onderzocht of het mogelijk is hiervoor de bestaande infrastructuur voor fossiele brandstoffen te gebruiken. Dat kan alleen als waterstof gebonden wordt aan chemische stoffen die vloeibaar zijn onder omgevingscondities. Gebruik van deze zogeheten vloeibare waterstofdragers kan zo de energietransitie versnellen.

Het RIVM onderzocht tien verschillende vloeibare waterstofdragers, de oplosmiddelen en de chemische stoffen die in dit proces kunnen ontstaan. Daaruit blijkt dat vrijwel alle vloeibare waterstofdragers één of meer ZZS bevatten of vormen. Welke dat zijn en in welke hoeveelheid verschilt per drager.

ZZS kunnen schadelijk zijn voor mens en milieu. Ze kunnen bijvoorbeeld kankerverwekkend zijn, de voortplanting belemmeren of in het milieu en voedselketens ophopen. Door deze schadelijke gevolgen is het beleid erop gericht om ze zoveel mogelijk uit de leefomgeving te weren. Bij nieuwe toepassingen, zoals het gebruik van waterstof als energiebron, is het beter om waar mogelijk geen ZZS te gebruiken.

Het RIVM raadt aan om vanaf het ontwerp van vloeibare waterstofdragers tot en met het gebruik, aandacht te hebben voor schadelijke gevolgen voor mens en milieu. Dit heet Safe and Sustainable by Design. Dit is belangrijk omdat waterstof in de toekomst op grote schaal zal worden gebruikt. Zo kan de energietransitie veilig en duurzaam vorm krijgen.

woensdag 7 februari 2024

FedEx Express en HYVIA testen eerste waterstofbestelbus in Utrecht

FedEx Express Europe, een dochteronderneming van FedEx, is gestart met een test van een nieuwe waterstofaangedreven bestelbus voor haar ophaal- en bezorgactiviteiten in Utrecht.

Voor deze proef wordt de Renault Master Van H2-TECH gebruikt, geproduceerd door HYVIA, ren joint venture is tussen de Renault Group en Plug. Het bijvullen van de tanks, ookwel brandstofcelllen genoemd, van deze bestelbus kan in minder dan 5 minuten met 6 kg waterstofgas. Dit wordt gebruikt om een 30kW elektromotor aan te drijven. Tijdens het gebruik laadt een aan boord beschikbare lithium-ionbatterij van 33 kWh op waarmee het voertuig een elektrische reserve heeft om een volledige actieradius te garanderen.

FedEx Express test de bus gedurende twee weken, naast de bestaande vloot van dieselvoertuigen, bij hun dagelijkse operatie van pakketten ophalen en bezorgen in Utrecht en omgeving. Met een omvang en specificatie vergelijkbaar met de huidige vloot heeft de waterstofaangedreven Renault Master Van H2-TECH een bereik van 400 kilometer, en is daarmee goed geschikt voor de bereikvereisten van een typische dagelijkse route.

Het voertuig zal bijtanken bij Greenpoint, een bestaand waterstoftankstation met 700 bar, in Nieuwegein ongeveer 15 km van de FedEx-locatie.

Verwacht wordt dat de technologie een belangrijke rol zal  spelen bij de overgang van verschillende sectoren en soorten voertuigen naar lagere of nul emissies in de tijd.

dinsdag 6 februari 2024

Vattenfall sluit zich aan bij Airbus en partners om weg vrij te maken voor luchtvaart op waterstof

Airbus, Avinor, SAS, Swedavia en Vattenfall hebben overeenstemming bereikt om een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar een waterstofinfrastructuur op luchthavens in Zweden en Noorwegen.

De samenwerking geeft een beter inzicht in het gebruik van waterstofvliegtuigen, de bevoorrading, infrastructuren en de tankbehoeften op luchthavens en wil in beide landen bijdragen aan de ontwikkeling van dit ecosysteem voor waterstofluchtvaart. Het onderzoek bekijkt ook welke luchthavens in beide landen omgevormd kunnen worden om ze geschikt te maken voor waterstofvliegtuigen, inclusief het bijbehorende regelgevende kader.

Dit haalbaarheidsonderzoek van een jaar dat twee landen en meer dan 50 luchthavens omvat, is de eerste stap. Het toont de gezamenlijke ambitie van de partners om hun individuele expertise in te zetten om de luchtvaartindustrie CO2-vrij te maken en in 2050 netto nul uitstoot te bereiken.

Het gebruik van waterstof voor de aansturing van toekomstige vliegtuigen vermindert naar verwachting niet alleen de uitstoot van vliegtuigen in de lucht, maar kan ook bijdragen aan het CO2-vrij maken van de grondactiviteiten binnen de luchtvaart.

maandag 5 februari 2024

Nieuwe biogasinvoeder op het gasnet van Coteq

Sinds afgelopen maand is er een nieuwe groengasinvoeder op het gasnetwerk van Coteq aangesloten die ruim 1000 kuub groen gas per uur invoedt. Dat is voldoende gas voor 6000 huishoudens.

De verwachting is dat deze vergister ongeveer 8 miljoen kuub groengas per jaar gaat invoeden op het gasnet van Coteq. Daarmee komt de totale groengasinvoeding in het gasnet van Coteq in 2024 boven de 25 miljoen kuub per jaar uit. En dat is 40 procent meer dan in 2023.

In 2023 werd bijna 18 miljoen kuub ingevoed en was het aandeel groen gas in het Coteq gasnet 11 procent. Met deze nieuwe invoeder erbij wordt dit in 2024 ruim 16 procent.

vrijdag 2 februari 2024

Podcast: Wordt het nog wat met waterstof?

De energietransitie kan niet zonder waterstof. Maar het wil maar niet vlotten met de waterstof-economie. De prijs per kilogram is in de afgelopen jaren fors toegenomen in plaats van afgenomen. 

Ook blijft het aantal projecten waar daadwerkelijk een investeringsbeslissing voor is genomen beperkt. Hoe komt dat en wordt het ooit nog wat met waterstof? 

In de eerste aflevering van Voetnoten van 2024 duikt Laetitia Ouilet in de stand van de waterstof-economie. Ze gaat daarvoor zes jaar terug in de tijd om te zien hoe de markt zich sindsdien heeft ontwikkeld en of dit in de lijn der verwachtingen lag.

donderdag 1 februari 2024

VoltH2 ontvangt 20 miljoen euro voor uitbouw infrastructuur voor groene waterstof in North Sea Port

VoltH2 plant twee waterstoffabrieken in North Sea Port, één in Vlissingen en één in Terneuzen. Daarvoor ontvangt het bedrijf een Europese subsidie.

De fabrieken worden gebouwd in het Zeeuwse deel van het havengebied North Sea Port. Dat is één van de regio’s in Nederland die Europese steun ontvangen om de gevolgen op te vangen van de overgang van fossiele naar groene energie.

Met een jaarlijkse productie en verbruik van bijna 600 kton waterstof is North Sea Port de grootste waterstofhub van de Benelux.

Het basisontwerp van de 150 kV-velden, het conceptontwerp van de kabelverbindingen en de 150- en 30 kV-onderstations zijn reeds in voorbereiding.

 
Copyright (c) 2010 Biogas Nieuws and Powered by Blogger.