dinsdag 24 februari 2015

Duurzame vliegtuigbrandstof in Zuid-Afrika

Het Nederlandse bedrijf SkyNRG verbouwt in Zuid-Afrika een tabaksplant waarvan duurzame vliegtuigbrandstof wordt gemaakt: Solaris. In Zuid-Afrika weten ze als geen ander hoe ze tabaksplanten moeten verbouwen. Maar door grote concurrentie uit omliggende landen en de verminderde populariteit van tabak is er steeds meer werkloosheid, blijft veel grond ongebruikt en kennis onbenut. SkyNRG wil de luchtvaartindustrie verduurzamen door het gebruik van groene vliegtuigbrandstof.

maandag 23 februari 2015

'Laat Europese biobrandstoffen niet ten koste gaan van ontbossing, honger, landroof en klimaatverandering'

Natuur & Milieu vraagt met een gerichte Twitteractie Nederlandse Europarlementariërs om op dinsdag 24 februari bij de stemming over het biobrandstoffenbeleid in het Europees Parlement, een limiet op het bijmengen van voedselgewassen en het verplichten en een aantal belangrijke duurzaamheidscriteria. Om te voorkomen dat ambitieuze Europese doelen voor de bijmenging van biobrandstoffen de totale milieuschade in CO2-uitstoot en biodiversiteitsverlies nog groter maken dan het puur fossiele equivalent is het van groot belang om streng toe te zien op criteria en percentages – en ervoor te zorgen dat het Europees Parlement goed vertegenwoordigd is bij de verdere besluitvorming door de raad van Europese milieuministers.

Dinsdag stemt de Milieucommissie van het Europees Parlement over de hervorming van het biobrandstoffenbeleid. In 2008 is daarin vastgelegd dat Europa in 2020 verplicht 10 procent biobrandstoffen moet bijmengen in transportbrandstoffen. Al snel werd echter al duidelijk dat dit ambitieuze doel ernstige negatieve gevolgen kan hebben voor bossen en mensen in zuidelijke landen – wanneer deze landen landbouw en natuur wegdrijven om voor de Europese markt biobrandstoffen te gaan produceren.

Het is daarom van groot belang om strenge duurzaamheidscriteria af te spreken voor deze biobrandstoffen – en het aandeel landgeproduceerde brandstoffen uit voedsel- en directe energiegewassen zo veel mogelijk te beperken.

Met name het gebruik van palmolie als brandstof moet zo ver mogelijk worden teruggedrongen. De productie hiervan neemt mondiaal sterk toe in Zuidoost-Azië en in Centraal-Afrika en zorgt voor grootschalige ontbossing van tropisch regenwoud, met grote gevolgen voor het klimaat en de biodiversiteit. Daarnaast worden deze plantages vaak aangelegd op grond die al in gebruik was door inheemse en lokale bevolking, waardoor er landroof plaatsvindt.

Wanneer de CO2-uitstoot van landgebruiksverandering, waaronder ontbossing, wordt meegewogen, kan de uiteindelijke uitstoot van biodiesel uit voedsel- en energiegewassen (naast palmolie bijvoorbeeld ook koolzaad) per liter brandstof nog hoger uitpakken dan van de diesel van fossiele aardolie die het zou moeten vervangen. Het klimaat wint er dan niks mee – terwijl door biodiversiteitsverlies de totale milieuschade nog hoger uitvalt.

ECN demonstreert innovatie om groene plastics te maken

ECN heeft een nieuw proces gedemonstreerd om biomassa en afval om te zetten in waardevolle bouwstenen voor de kunststofindustrie. Het proces werkt op allerlei brandstoffen zoals houtachtige biomassa dat niet concurreert met voedsel, landbouwresiduen, gemengd afval. ECN heeft de eerste liter geproduceerd van het mengsel van de aromatische moleculen benzeen, tolueen en xyleen. BTX is de grondstof voor de productie van isolatiemateriaal, flesjes, verpakkingen, vloerbedekking, materialen voor elektronica

zaterdag 21 februari 2015

Heeft biomassa een plek in de energietransitie?

Afgelopen weken was er een kleine polemiek rond de voors- en tegens van biobrandstof. Vanuit het KNAW werd een pamflet gelanceerd met daarin de stelling dat biomassa en biobrandstof naar alle waarschijnlijkheid vrijwel geen winst oplevert voor de energietransitie en het klimaatvraagstuk. Nederland zou voor ongeveer de helft van haar oppervlak met koolzaad bebouwd moeten worden om slechts 5% van het brandstofgebruik te vergroenen. Er kwam al gauw een tegenreactie vanuit de frontrunners in de bio-energie en de biobased economy. Het KNAW-rapport zou onzorgvuldig en slecht onderbouwd zijn en geen rekening houden met de laatste technologische ontwikkelingen in biobrandstof.

vrijdag 20 februari 2015

Wetterskip Fryslan gaat nieuwbouw WaterCampus voorzien van biogas

Wetterskip Fryslan gaat in de loop van 2015 biogas leveren aan de nieuwbouw WaterCampus. Op woensdag 18 februari 2015 werd de overeenkomst ondertekend in het gloednieuwe hoofdkantoor van Wetsus.

De overeenkomst is onderdeel van een pilotproject tussen de gemeente Leeuwarden en Wetterskip Fryslan. In de pilot worden twee gebouwen voor een periode van 15 jaar volledig voorzien van biogas geproduceerd uit het slib van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) van Wetterskip Fryslan. Naast de nieuwbouw WaterCampus is ook het CKM van Fier Fryslan onderdeel van de pilot. Doel van het pilotproject is om ervaring op te doen voor een maximale verduurzaming van de energievoorziening in de gemeente Leeuwarden.

Jaarlijks levert Wetterskip Fryslan 90.000 kuub biogas (gelijk aan het aardgasverbruik van 38 huishoudens) via een zeshonderd meter lange biogasleiding naar de WaterCampus en het CKM. Door de levering van biogas zet Wetterskip Fryslan een stap op de weg naar het uiteindelijk realiseren van een eigen grondstoffenfabriek. "De inzet is om van een afvalproduct als slib, een grondstof te maken. Dat kan wellicht over een paar jaar al resulteren in de realisatie van een grondstoffenfabriek. De lijn die Wetterskip Fryslan een aantal jaren geleden heeft ingezet op het gebied van innovatief
denken en het daarna uitvoeren binnen de watersector, wordt onder meer door een initiatief als dit, vormgegeven", aldus Wietze de Haan, lid van het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslan. "Met dit initiatief dragen Fier Fryslan, de gemeente Leeuwarden en Wetterskip Fryslan bij aan een
duurzamere wereld. Van een afvalproduct maken we groene energie die terecht komt bij een organisatie die onze steun verdient."

De nieuwbouw WaterCampus Leeuwarden betreft voor ongeveer 80% de nieuwe huisvesting van Wetsus. Bij de bouw is gebruikgemaakt van de nieuwste technieken op het gebied van duurzaam bouwen. De aansluiting op het biogas van Wetterskip Fryslan sluit aan bij de duurzaamheidsdoelstellingen voor het  gebouw. Eind 2014 ontving de uitbreiding WaterCampus al het BREEAM-NL excellent ontwerpcertificaat.

Met de uitbreiding op de WaterCampus maakt Leeuwarden een nieuwe grote stap als 'Capital of Watertechnology. Water en duurzaamheid spelen daarbij een bepalende rol. "Het is geweldig om te zien hoe nu in samenwerking met Wetterskip Fryslan deze pilot kan worden gestart." Aldus een trotse
burgemeester Ferd Crone, "Ik teken vandaag dit contract zodat dit nieuwe hoofdkwartier van Wetsus de komende jaren volledig wordt voorzien van biogas uit het slib van de rioolwaterzuivering in Fryslan. Een overeenkomst waar duurzaamheid en watertechnologie in optimale vorm samenkomen."

donderdag 19 februari 2015

In 2050 wind-kolen-biomassa-CO2-opslag

De Europese elektriciteitsmix in 2050 heeft wind, kolen en biomassa met opslag van CO2 als belangrijkste bronnen, zo blijkt uit een studie van het Centraal Planbureau. Senior onderzoeker klimaatsystemen dr. Rob Aalbers presenteerde de resultaten van de nog niet gepubliceerde CPB-studie tijdens de KIVI-lezing Nederland CO2-arm.  De uitkomst is gebaseerd op modelberekeningen die een elektriciteitsmix in Europa met de laagste mogelijke maatschappelijke kosten als uitkomst heeft. ‘Kolen en biomassa met CO2-opslag leidt tot een elektriciteitsprijs die anderhalf keer lager is dan een elektriciteitsmix zonder CO2-opslag’, aldus Aalbers.

woensdag 18 februari 2015

Milde raffinagetechniek sluit keten biomassa

NewFoss opent op 31 maart een commerciële biomassaraffinaderij in het Brabantse Uden. Door een nieuwe raffinagetechniek kan jaarlijks 40.000 ton blad- en grasachtige biomassa volledig worden omgezet in herbruikbare deelstromen en hernieuwbare grondstoffen. ‘Dit kan veel sectoren flink vergroenen’, zegt directeur Geert van Boekel. Volgens Van Boekel is het vinden van manieren die reststromen beter benutten al jarenlang een zoektocht in onder meer de groene sector. “Wij denken dé oplossing te hebben gevonden in een nieuwe raffinagetechniek.”

Voedingsindustrie uitzonderlijk innovatief met biobrandstoffen

In de Nederlandse voedingsindustrie is het gebruik van duurzame brandstoffen veel meer dan een vervanging van aardgas. Winning en gebruik van biobrandstoffen zijn onderdeel geworden van innovatieve processen om meststoffen, water en energie te hergebruiken. Op een seminar van de projectgroep biomassa & wkk op 18 maart in Dinteloord worden meerdere praktijkvoorbeelden gepresenteerd. De voorbeelden laten zien dat de Nederlandse technologie op dit gebied een topper is op wereldniveau. 

Nederland staat in de wereld bekend om haar kennis van waterzuivering, landbouw en glastuinbouw. Die elementen komen samen in de praktijkvoorbeelden op het seminar op 18 maart in Dinteloord. Een fraai voorbeeld is het project Ecofuels bij Laarakker Groenteverwerking in Well. Uit afvalwater en reststromen worden hier biogas, schoon water, kunstmest voor de akkerbouw, warmte en vloeibare CO2voor een glastuinbouwbedrijf bereid. Een soortgelijke meervoudige benutting wil Suiker Unie bereiken op Agri & Food Cluster Nieuw Prinsenland. Suiker Unie produceert hier al op grote schaal groen gas en CO2uit biogas en heeft in haar suikerfabriek voldoende restwarmte om een kassencomplex te verwarmen.

FrieslandCampina heeft in Borculo een wereldprimeur met het gebruik van olie die uit hout is bereid. Deze olie zal worden geproduceerd in de eerste commerciële pyrolysefabriek die in Hengelo wordt gebouwd. FrieslandCampina heeft diverse duurzame ontwikkelingen toegepast bij de uitbreiding van Borculo. Men levert ook restwarmte aan het nieuwe gemeentehuis van Berkelland.

Voor 2015 biedt de steunregeling voor duurzame energie SDE+ van het ministerie van Economische Zaken weer voldoende kansen voor nieuwe projecten op het gebied van biobrandstoffen in de industrie. Sander Lensink van ECN zal op de bijeenkomst van de projectgroep biomassa & wkk specifiek ingaan op de opties die interessant zijn voor de industrie.

dinsdag 17 februari 2015

Fabriek Procter & Gamble draait volledig op biomassa

Procter and Gamble bouwt in de Verenigde Staten een biomassacentrale met een vermogen van 50 megawatt. De centrale levert alle stoom voor de papierfabriek in Georgia. De faciliteit van P&G in de stad Albany, in de Amerikaanse staat Georgia, produceert vooral toiletpapier. De fabriek is een van de grootste productielocaties van P&G in de VS. Het elektriciteitsbedrijf Constellation bouwt de biomassacentrale en is verantwoordelijk voor het beheer en de operationele kosten. De centrale levert 100 procent van de stoom die de fabriek nodig heeft. Daarnaast levert de centrale stroom aan de elektriciteitsmaatschappij Georgia Power.

maandag 16 februari 2015

Meer bio-energie en werkgelegenheid

Ondertekening convenantOp 6 februari 2015 hebben het Bio-energiecluster Oost Nederland (BEON) en de provincie Overijssel een nieuw convenant voor de komende drie jaar getekend. Het cluster is een samenwerkingsverband van bedrijven en instellingen dat zich inzet om nieuwe innovatieve projecten te ontwikkelen om 1.500 Tera Joule per jaar aan bio-energie in Overijssel te realiseren. Dit is goed voor de verwarming van ca. 25.000 huishoudens en betekent een stijging van 25% ten opzichte van de huidige bio-energieproductie.

De projecten van BEON zijn ook goed voor de werkgelegenheid. De verwachting is dat deze energiesector 100 nieuwe banen gaat opleveren. De provincie zal zich inzetten om het investerings- en innovatieklimaat voor bio-energie verder te verbeteren. Hiervoor zet de provincie haar beleidsinstrumenten van het programma Nieuwe Energie in, zoals het Energiefonds Overijssel. Verder zal de provincie het cluster met een subsidie van € 195.000,-- voor drie jaar ondersteunen.

De ondertekening van het convenant vond plaats door de gedeputeerde Economie, Energie en Innovatie, Eddy van Hijum, en de voorzitter van BEON, Nico Schiphorst, bij het bedrijf Eaton in Hengelo waar de nieuwe warmteketel van Warmtenet Hengelo is geplaatst. Heat Plus, een lid van BEON, heeft de ketel voor het warmtenet geleverd. Deze installatie bestaat uit twee houtketels met elk een capaciteit van 600 kW, en een gasketel om onder meer de pieken op te vangen. Voor deze centrale bij Eaton wordt het resthout geleverd door Bruins & Kwast, eveneens een lid van BEON. Het resthout komt uit de regio met een straal van 10 kilometer.

Symbolisch voor de samenwerking hebben gedeputeerde Eddy van Hijum en Nico Schiphorst gezamenlijk de ketel gevuld met een kruiwagen vol houtsnippers, want: “Bio-energie speelt een grote rol in het halen van de energiedoelen in Overijssel. Houtgestookte ketels leveren hieraan een aanzienlijk aandeel. Dit project laat zien dat we vooral regionale biomassa inzetten en in Overijssel veel toekomst zien in warmtenetten,” zegt gedeputeerde Eddy van Hijum.

De installatie bij Eaton is ondersteund door het nationale programma Energiesprong. Dit programma beoogt een sprong naar grootschalige toepassing van duurzame energie en een forse vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen.

In de komende jaren wil BEON belangrijke en innovatieve projecten ontwikkelen. In mei dit jaar wordt naar verwachting de brandstoffenfabriek Empyro in Hengelo opgeleverd. Met deze fabriek, waar hout in olie wordt omgezet, krijgt de pyrolyse technologie een enorme impuls. Het cluster wil verder het aantal kleine houtketels verdubbelen en de vergisting van mest, bermmaaisel en slib ondersteunen.

Om innovatie en onderzoek te versnellen en de faciliteiten bij de BEON-deelnemers beter te benutten, wil het cluster een open innovatiecentrum voor bio-energie opzetten. Om ook oog te houden voor andere toepassingen voor biomassa, werkt het cluster nauw samen met de provincie Gelderland, de waterschappen, ondernemers en kennisinstellingen in Oost Nederland op het vlak van de niet-fossiele grondstoffeneconomie, de ‘biobased economy’. Hiervoor is onlangs het investeringsprogramma Biomass Innovation Cluster Oost-Nederland (BIC-ON) opgestart.

maandag 9 februari 2015

Wageningen UR werkt aan duidelijke normen voor biobased producten

In opdracht van de EU doet Wageningen UR Food & Biobased Research onderzoek naar normen voor biobased producten. Er bestaat nog veel onduidelijkheid over biobased producten, die vaak andere functionele eigenschappen en andere end-of-life opties kennen dan aardolie gebaseerde producten. Heldere normen dragen bij aan het wegnemen van barrières voor de introductie van deze producten op de markt.

Allerhande biobased producten worden op dit moment ontwikkeld: biobased verven, lijmen en oplosmiddelen, maar ook bioplastics en verpakkingen, biobased meststoffen en biobased additieven. Voor deze nieuwe, biobased productgroepen ontbreken veelal duidelijke normen.
 
Karin Molenveld, onderzoeker bij Wageningen UR Food & Biobased Research, illustreert de problemen die zo ontstaan: ‘Sommige normen, zoals die voor isolatiematerialen, zijn verouderd. De standaard testmethode om de isolatiewaarde te bepalen stamt bijvoorbeeld nog uit de tijd dat er uitsluitend materialen uit minerale of fossiele grondstoffen op de markt waren, zoals steenwol. Biobased alternatieven hebben vaak minstens even goede functionele eigenschappen.’ Toch komen deze  alternatieven ten onrechte slecht uit de gangbare functionaliteitstesten, omdat hun aanvullende gunstige eigenschappen niet in de bestaande norm worden meegenomen. Denk aan ademende of vochtregulerende eigenschappen. Voor veel bedrijven zijn dit soort belemmeringen de reden om (nog) geen biobased producten te maken.

Ook over de ‘end-of-life’ opties van biobased producten, zoals composteerbaarheid, mogelijkheden voor vergisting en recycling, bestaan veel misverstanden. Wanneer een product het predicaat ‘composteerbaar’ krijgt, denkt men al snel dat het ook biologisch afbreekbaar is in bijvoorbeeld een maritieme omgeving. Dat is niet altijd het geval: de afbraak in een composteerproces verloopt heel anders dan bijvoorbeeld in de volle grond, en die is weer anders dan in de zee.
Deze en andere misverstanden werpen barrières op voor biobased producten. Enerzijds omdat onterecht claims worden verbonden aan omschrijvingen zoals ‘composteerbaar’ of ‘bioafbreekbaar’. Anderzijds omdat bedrijven die te maken krijgen met end-of-life opties, zoals recyclingbedrijven, biobased producten niet willen verwerken. Vanwege die onduidelijkheid zijn recyclingbedrijven bang dat biobased producten de kwaliteit van de recyclingstroom verminderen.

Om deze en andere misverstanden weg te nemen, bekijkt Wageningen UR in het project Open-Bio wat er precies gebeurt met een biobased of composteerbare verpakking wanneer deze in het sorteersysteem terecht komt. Daarnaast werken onderzoekers aan betere testmethoden voor het bepalen van de bioafbreekbaarheid in verschillende (bedoelde en onbedoelde) end-of-life opties. Opties zoals anaerobe vergisting, thuis-composteren, bioafbreekbaarheid in volle grond en in de zee.

Met de ontwikkeling van heldere normen voor biobased producten draagt Wageningen UR bij aan de herkenbaarheid van deze producten. Dit schept duidelijkheid voor bedrijven, overheden en consumenten en helpt obstakels weg te nemen, zodat biobased producten daadwerkelijk op de markt geïntroduceerd kunnen worden.
 
Copyright (c) 2010 Biogas Nieuws and Powered by Blogger.