vrijdag 27 juni 2014

Lancering Bioeconomy Innovation Cluster Oost Nederland

Samen met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden hebben gedeputeerden Annemieke Traag (provincie Gelderland) en Theo Rietkerk (provincie Overijssel) het startsein gegeven voor het Bioeconomy Innovation Cluster Oost Nederland (BIC-ON) in het gemeentehuis Berkelland in Borculo.

Ondertekening start BIC-ON; bron provincie GelderlandBIC-ON is een nieuw breed gedragen cluster met een meerjaren programma waarbinnen bedrijfsleven, kennisinstellingen en provincies hun krachten bundelen. Dit cluster verbindt en versnelt de innovatieve biobased ontwikkelingen in Gelderland en Overijssel.

De bedrijven hebben aangegeven dat zij in de periode tot 2020 minimaal 200 miljoen euro zullen investeren in innovatieve biobased projecten. De provincies Gelderland en Overijssel zijn bereid een fors deel hiervan via cofinanciering te ondersteunen. Subsidies en vouchers spelen hierbij een belangrijke rol en in toenemende mate is hiervoor revolverend vermogen beschikbaar.

De provincies hebben zich daarnaast gecommitteerd aan het faciliteren van de biobased activiteiten onder BIC-ON. BIC-ON maakt gebruik van de bestaande organisatiestructuur en capaciteit van GreenTechAlliances, powered by kiEMT. Daarbij is er nauwe samenwerking met Oost NV, de Overijsselse innovatieloketten en de Gelderse Regionale Centra voor Technologie (RCT's).

Bij biobased economy gaat het om het optimaal benutten van (rest)stromen uit de land- en tuinbouw, bosbouw, landschapsbeheer en uit de  voedingsindustrie tot hernieuwbare producten voor chemie, voeding, diervoeder, materialen, energie en zelfs cosmetica en pharmacie. De biobased economie zal wereldwijd sterk groeien. De vraag naar voedsel groeit, grondstoffen worden schaarser en de roep om verantwoord met onze natuur en klimaat om te gaan, wordt steeds sterker.

Investeren in biobased innovaties biedt uitstekende kansen om sectoren in de regio Oost-Nederland te verbinden, vergroenen en versterken. Met name het innovatieve MKB heeft al vele biobased ontwikkelingen gerealiseerd. Vele hiervan zijn tot stand gekomen in samenwerking met de kennisinstellingen in Gelderland en Overijssel. Wageningen UR, Universiteit Twente en Radboud Universiteit zijn hierin complementair en vervullen zo al jaren een internationale voortrekkersrol.


 

vrijdag 13 juni 2014

Drenthe heeft primeur vloeibaar biogas

De eerste Nederlandse pilot voor de kleinschalige productie van bio-LNG begint nog deze maand in Drenthe. Het gaat om een samenwerkingsproject van Rolande LNG met afvalverwerker Attero en Gastreatment Services. Deelnemers aan het proefproject zijn afvalverwerker Attero, leverancier van biogas, Gastreatment Services, de bouwer van de proefinstallatie, Rolande LNG en IVECO-vrachtwagendealer Schouten. Rolande LNG exploiteert LNG-tankstations en is een volle dochter van Iveco. Dat meldt de website van de Stichting Groen Gas Nederland.


donderdag 12 juni 2014

Van biomassa-soep naar nieuwe bruikbare grondstoffen

Biomassa is geen olie. Toch zal biomassa de grondstoffen die nu uit fossiele bronnen komen moeten vervangen om aan de vraag naar plastics, oplosmiddelen, verf of lijm op duurzame wijze te voldoen. Een hele opgave omdat biomassa als uitgangsmateriaal veel verschillende samenstellingen heeft en per jaar verschilt, zegt prof.dr. Harry Bitter bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Biobased Commodity Chemistry aan Wageningen University op 12 juni.

Biomassa als vervanger van aardolie stuit onmiddellijk op een berg hindernissen, wil je het voor hetzelfde doel benutten, zegt prof. Bitter in zijn inaugurele rede Chemicals from biobased feedstocks – integration on multiple length scales. Voor het van grondstof wisselen is alle reden want de olie raakt langzaam op en biomassa is CO2 neutraal. Maar biomassa is geen olie: het is doorgaans nat, bevat op moleculaire niveau hardnekkig en veel ‘lastige’ zuurstof, en de samenstelling is als de soep van de dag: telkens een andere smaak, voornamelijk afhankelijk van het hoofdingrediënt of het oogstjaar. En als vaste stof bovendien moeilijker te transporteren, vanuit meerdere locaties en alleen in een bepaald seizoen. “Uit die turbulente biomassasoep moeten we straks onze grondstoffen halen,” vat prof. Harry Bitter de uitdaging van zijn leeropdracht samen.

De kunst is om de nuttige moleculaire structuren in de biomassa te behouden of eenvoudig om te vormen tot bruikbare bouwstenen om zo de alternatieven die uit aardolie worden vervaardigd te vervangen. “Mocht dit klinken alsof we dit allemaal al kunnen, dan moet ik u teleurstellen”, aldus prof. Bitter. In zijn onderzoek zal hij zich voornamelijk richten op het vergemakkelijken van die omzettingen door middel van katalyse – een chemisch versnellingsproces  – zodat de organische moleculen uit de biomassasoep snel en selectief worden omgezet tot bruikbare bouwstenen die op hun beurt zijn te verwerken tot bijvoorbeeld voedseladditieven, medicijnen, lijmsoorten, verf, plastics of biodiesel. Na de omzetting blijven de gewenste producten tussen de overige biomassaresten zitten: “Daarom is het ook de kunst om ze slim te scheiden, bijvoorbeeld met membranen of door ze als vaste stof of als gas op te vangen”.

“Wat we hiervoor nodig hebben is wat ik tiptop-chemie en technologie noem”, zegt prof. Bitter. Met deze chemie (‘Turning variable input to tailored output’) heb je een flexibele invoer waaruit wel een vooraf gedefinieerde uitkomst moet komen. Nu al is het mogelijk om bepaalde componenten uit de biomassa te vissen en om te zetten tot bruikbare bouwstenen, zoals melkzuur. Aaneengeschakelde melkzuurbouwstenen vormen polymelkzuur waaruit inmiddels bioafbreekbare plastic bekertjes zijn te fabriceren. “De vraag is of we het fermentatief maken van het melkzuur verder kunnen versnellen door gebruik te maken van chemische katalysatoren”, zegt Harry Bitter. Ander voorbeeld is een nylonachtig materiaal bereid uit biomassa dat inmiddels wordt toegepast in de flexibele slangen van de benzinepomp. “Maar uiteindelijk moet honderd procent van de biomassa worden benut”, zegt de hoogleraar, “Daarom moet je nauwkeurig uitkienen welke moleculen uit de biomassa je voor welk einddoel wil benutten”. Over tien tot twintig jaar verwacht hij dat we een eind op streek zullen zijn.

Biologische mestverwerking ontlast het milieu en levert groot economisch voordeel

Kamplan heeft een volledig geautomatiseerde installatie gebouwd voor het verwerken van diverse soorten mest. De installatie is een combinatie van een biologisch proces, innovatieve mechanische technieken en intelligente meet- regel- en besturingstechnieken. Het biologische proces zorgt voor de omzetting van ongewenste stoffen naar neutrale stoffen en dit proces wordt continu gevoed, geregeld en gecontroleerd. Controle van het verwerkte materiaal is belangrijk, want nadat de mest door de installatie is gegaan, wordt 80% van het totale mestvolume op het riool geloosd. In samenwerking met het waterschap zijn hiervan de normen en waarden bepaald. De biologische mestverwerkingsinstallatie kan op jaarbasis ±35.000 m3 mest verwerken.

Het mestoverschot in Nederland wordt een steeds nijpender probleem. Er zijn al verschillende mestvergisters in Nederland maar die leveren nog geen oplossing van het mestprobleem, omdat de hoeveelheid mest niet gereduceerd maar vergroot wordt.

De installatie van Kamplan onderscheidt zich voornamelijk door het gebruik van duurzame innovatieve elementen en een volledig geautomatiseerd systeem met monsternames, controlemomenten en een unieke besturing, waardoor de installatie optimaal kan renderen met minimaal energieverbruik. Kamplan B.V. wil de huidige installatie de komende jaren verder door ontwikkelen. Het transport van mest moet geminimaliseerd worden, bijvoorbeeld door geen miljoenen liters water te vervoeren door heel het land, maar het water op de boerderijen direct te scheiden van de mest. Wanneer de biologische mestverwerkingsinstallatie van Kamplan de komende jaren op bovenstaande punten doorontwikkeld is, heeft het blijvende meerwaarde voor de agrarische sector.

Kamplan is op dit moment nog het enige bedrijf in Nederland dat de installatie heeft draaien. De grotere varkenshouderijen, die veel mest produceren, kunnen op eigen locatie een installatie bouwen.

maandag 2 juni 2014

Bio-energiecentrales verbranden grote hoeveelheden recyclebaar afval

Door de opkomst van gesubsidieerde bio-energiecentrales wordt steeds minder afval hergebruikt, maar juist verbrand. Het rapport ‘Biomassa als grondstof of als brandstof’ van Greenpeace Nederland, IUCN NL, Wereld Natuur Fonds en Natuur & Milieu maakt dit duidelijk. Het verbranden van bruikbaar afval gaat in tegen de recyclingdoelen die de Nederlandse regering zichzelf gesteld heeft en is bovendien slecht voor het klimaat. De milieuorganisaties willen dat hergebruik voorrang krijgt boven verbranden van afval.

Het gaat vooral om afvalhout, snoeihout en aardappelschillen. Afvalhout werd voorheen gebruikt voor de productie van spaanplaat, maar verdwijnt nu in bio-energiecentrales. Daar komt net zoveel CO2 bij vrij als de verbranding van fossiele brandstoffen. Snoeihout werd benut voor de productie van compost. Ter vervanging importeren we meer veen, dat bijzonder schadelijk is voor de natuur en het klimaat. Aardappelschillen zijn nuttig voor veevoer, maar worden nu verwerkt tot biogas. Ter vervanging is meer Zuid-Amerikaanse soja nodig, wat leidt tot meer ontbossing in het Amazonegebied.

Deze vorm van bio-energie maakt zo’n 14 procent uit van de huidige productie van hernieuwbare energie in Nederland. "De overheid schiet zichzelf in de voet door afval niet meer te recyclen en het verbranden ervan ook nog eens te subsidiëren, ten koste van het klimaat’, zegt campagneleider Willem Wiskerke van Greenpeace. ‘Het verbranden van goed bruikbaar afval is een schijnoplossing. Steek die subsidies gewoon in écht duurzame energie.’

De Tweede Kamer vergadert binnenkort over dit onderwerp.
 
Copyright (c) 2010 Biogas Nieuws and Powered by Blogger.