vrijdag 29 november 2013

DLG lanceert website over nuttig gebruik van biomassa uit landschap

In opdracht van het ministerie van Economische Zaken heeft Dienst Landelijk Gebied (DLG) de website www.biomassauitlandschap.nl gelanceerd. De site heeft als doel private partijen en overheden te inspireren en op weg te helpen met initiatieven om meer biomassa te benutten. Als bron van energie of als grondstof. Op de site staan verhalen met leerervaringen over initiatieven in gebieden en het proces om te komen tot productie van duurzame energie of groene grondstoffen. Voorbeelden waarbij het landschap en zijn gebruikers de sleutel vormen tot een betere benutting van de biomassa die verschillende gebieden voortbrengen.
Partijen kunnen een initiatief starten om biomassa uit landschap nuttig te gebruiken. Of ze kunnen op zoek gaan naar biomassa voor duurzame energie of groene grondstof. Op veel plaatsen in Nederland komt biomassa vrij bij onderhoud van het landschap. Slechts een deel van die biomassa wordt nuttig gebruikt. Nog vaak wordt het afgevoerd als groenafval of blijft het achter in bossen. Dit komt onder andere omdat het landschap vaak nog niet optimaal is ingericht om biomassa te oogsten. Bovendien moeten nog worden geleerd hoe biomassa beter benut kan worden.
In opdracht van het ministerie van Economische Zaken richt DLG zich op het benutten en vergroten van de hoeveelheid oogstbare biomassa in gebiedsprojecten. De website is een resultaat van het project 'Schoon & Zuinig: Biomassa' dat DLG heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie. Met als doel meer biomassa in gebiedsprojecten nuttig te gebruiken. Hiervoor brengt DLG partijen bij elkaar. Bij de planontwikkeling voor gebieden bekijkt DLG met betrokken partijen de mogelijkheden om biomassa te oogsten, zodat er ook minder kosten zijn voor beheer van het landschap. Daarbij rekening houdend met andere doelstellingen, zoals voor natuur en recreatie. Uitgangspunt is andere doelen te respecteren zoals het behoud van de biodiversiteit.

donderdag 14 november 2013

Biomassacentrale Eneco Bio Golden Raand opgeleverd

Vanaf 1 november is de grootste biomassacentrale van de Benelux, Eneco Bio Golden Raand, commercieel in bedrijf. Gisteren om 18.25uur werd daarvoor het Take Over certificaat getekend waarmee de centrale officieel overging van het bouwconsortium AMB naar energiebedrijf Eneco. Eind januari wordt de centrale officieel geopend. De bouw is binnen de gestelde doelstellingen voltooid. De centrale levert groene energie voor circa 120.000 huishoudens.
De nieuwe biomassacentrale op industrieterrein Farmsum te Delfzijl is met een capaciteit van 49,9 Megawatt de grootste en meest efficiënte biomassacentrale in de Benelux. AkzoNobel Industrial Chemicals is een grote klant en neemt de helft van de opgewekte elektriciteit af. De centrale, die als materiaal snippers van gerecycled hout gebruikt, biedt werkgelegenheid aan 30 medewerkers.
De bouw van een grote bio-energiecentrale past in de strategie van Eneco om de energievoorziening te verduurzamen. Het bedrijf produceert een steeds groter deel van de elektriciteit voor haar klanten met windturbines, zonne-installaties en biomassa. De centrale in Delfzijl betekent voor Eneco een flinke stap voorwaarts. Bio Golden Raand produceert voor 120.000 huishoudens duurzame energie, net zoveel elektriciteit als het Prinses Amaliawindpark op de Noordzee.

woensdag 13 november 2013

Wageningen UR en Arke werken samen aan duurzame vliegtuigbrandstoffen

Luchtvaartmaatschappij Arke en Wageningen UR (University & Resarch centre) gaan samenwerken aan de ontwikkeling van duurzame vliegtuigbrandstoffen uit algen. Microalgen bieden een groot potentieel voor de productie van duurzame biobrandstoffen, zoals biokerosine, waarop vliegtuigen in de toekomst mogelijk kunnen vliegen. Wageningen UR doet het komende halfjaar, in opdracht van Arke en met subsidie van Centre for Biobased Economy (CBBE), onderzoek naar de techno-economische haalbaarheid van op algen gebaseerde biobrandstoffen voor de luchtvaart.
De teelt van microalgen biedt belangrijke voordelen boven andere biomassa die momenteel ingezet wordt voor de productie van biobrandstoffen. Per hectare leveren microalgen een grote hoeveelheid olie, koolhydraten en eiwitten op, afhankelijk van de algensoort en kweekwijze. Bij de algenteelt kan men gebruik maken van afvalstromen zoals CO2 uit rookgas en nutriënten uit afvalwater. Bovendien kunnen algen worden gekweekt op locaties die ongeschikt zijn voor landbouw en in zeewater zodat er geen concurrentie is met voedselproductie.
Om vliegen duurzamer te maken bestaat er binnen de luchtvaartbranche grote behoefte aan de ontwikkeling van een klimaatneutraal, duurzaam alternatief voor kerosine. Arke, de airline van TUI Nederland, heeft Wageningen UR daarom opdracht gegeven de mogelijkheden van biokerosineproductie uit microalgen te verkennen. Doel van Arke is om, wanneer deze biokerosine inderdaad een techno-economisch haalbaar en concurrerend alternatief voor de huidige kerosine kan bieden, biokerosine op grote schaal te produceren en in te zetten als vliegtuigbrandstof. Casper Maasdam, directeur external affairs and development bij airline Arke: “Arke werkt hard om in 2015 de airline met de laagste CO2-uitstoot per luchtvaartpassagier per kilometer van Nederland te zijn, en een van de laagste wereldwijd. Om dit te bereiken verbeteren we vliegprocedures, vernieuwen we de vloot, proberen we zoveel mogelijk gewicht te besparen en werken we samen met Wageningen UR om duurzame vliegtuigbrandstof te ontwikkelen.” TUI Nederland heeft al sinds 1998 een strategie op het gebied van duurzaam toerisme en maatschappelijke verantwoord ondernemen. Tien jaar geleden was ROBINSON, onderdeel van TUI Nederland, de eerste touroperator wereldwijd die een bijdrage voor CO2-compensatie in de pakketprijs integreerde, in samenwerking met GreenSeat. Nu heeft ROBINSON wederom de primeur te pakken met een bijdrage voor biobrandstof. Vanaf zomer 2014 werkt ROBINSON, door een bijdrage aan zowel de GreenSeat klimaatprojecten als het AlgaePARC, aan een korte en lange termijn aanpak van het klimaatprobleem.
Het onderzoek naar de mogelijkheden die microalgen bieden voor de productie van vliegtuigbrandstoffen is uniek in Europa. In 2011 heeft Wageningen UR ‘AlgaePARC’ geopend, een faciliteit waar men specifiek onderzoek doet naar de productie van chemicaliën en brandstoffen uit microalgen. De Wageningen UR leerstoelgroep BioProcess Engineering en onderzoeksinstituut Food & Biobased Research hebben met onderzoek binnen deze faciliteit een vooraanstaande positie opgebouwd op het gebied van algenonderzoek. In AlgaePARC kweekt en oogst Wageningen UR op pilotschaal microalgen voor verdere verwerking, en wordt bekeken voor welke toepassingen microalgen gebruikt kunnen worden. Ook wordt bekeken op welke wijze en in welke omgeving men algen optimaal kan kweken en oogsten. Het Centre for Biobased Economy (CBBE), een samenwerkingsprogramma dat onderwijs, onderzoek en innovatie op het gebied van de Biobased Economy realiseert, is medefinancier van dit onderzoeksproject.
Een belangrijke uitdaging voor de rendabele productie van biobrandstoffen uit algen is dat de kosten met een factor tien of meer moeten worden verlaagd. Om deze verlaging te kunnen realiseren zijn naast technologische ontwikkelingen de winning van waardevolle nevenproducten (zoals eiwitten) uit microalgen van groot belang. Bioraffinage, een proces waarbij meerdere ingrediënten uit biomassa duurzaam benut kunnen worden, biedt hiervoor interessante mogelijkheden, die verder onderzocht moeten worden. Wageningen UR gaat ook onderzoek doen naar de economische aspecten van op algen gebaseerde biokerosine, middels benchmarking met huidige vliegtuigbrandstoffen, het opstellen en evalueren van businessmodellen en identificatie van partners voor het ontwikkelingstraject. Tot slot zal een analyse gemaakt worden van duurzaamheidsaspecten: met name CO2-besparing maar ook water- en energiegebruik. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek worden een routekaart en een programma opgesteld voor onderzoek, ontwikkeling en demonstratie van grootschalige biokerosine productie uit algen met de juiste specificaties en tegen concurrerende kosten.

dinsdag 12 november 2013

HarvestaGG en Essent starten nieuwe proeven voor biogas uit gras

HarvestaGG en Essent zijn nieuw onderzoek gestart naar de toepassing van geperst gras in levensmiddelen, diervoeding en productie van biogas. De komende twee maanden zal 700 kilo gras worden verwerkt. De uitkomsten van het onderzoek vormen een nieuwe stap op weg naar de biobased economy, waarbij hernieuwbare grondstoffen optimaal worden benut.
Biobased economy
‘In de testperiode gaan we het sap en de koek afkomstig uit het geperste gras laten onderzoeken op een aantal nieuwe toepassingen’, vertelt Jan Cees Vogelaar, agrariër uit Lelystad en initiatiefnemer van HarvestaGG. ‘Zo doen we kennis op van de samenstelling van het sap en de toepasbaarheid voor diervoerder. Ook leren we over toepassingsmogelijkheden voor zoet- en smaakstoffen in voedingsmiddelen.’ Naast onderzoek van perssap vinden er ook vergistingsproeven plaats. Daarmee wordt de kwaliteit van de biogasproductie getest en de wijze waarop het digestaat verwerkt kan worden tot een puur plantaardige organische meststof. Ten slotte worden de capaciteit en de resultaten van vergisters vergeleken met eerder uitgevoerde testen deze zomer door  wetenschappelijke instituten en grootschalige praktijktesten.
De uitkomsten van het onderzoek helpen HarvestaGG en Essent verder in hun streven om te komen tot een biobased economy, waarin hernieuwbare grondstoffen uit de agrarische sector worden geraffineerd en zo optimaal mogelijk ingezet ter vervanging van fossiele grondstoffen.
Flevoland
Om de onderzoeken te kunnen doen, heeft HarvestaGG onder andere subsidie gekregen van de provincie Flevoland.  Met de ontwikkeling van biogasproductie uit gras speelt HarvestaGG in op het duurzaamheidsbeleid van de provincie dat is gericht op 100 procent energieneutraal zijn in 2020.
Speciaal geteeld gras
Naast de productie van diervoerder en een biobrandstof levert HarvestaGG ook een bijdrage aan een duurzame akkerbouw. Voor een belangrijk deel wordt het gras geteeld door het op te nemen als rustgewas in het rotatieplan van de akkerbouwer. Door de toepassing van dit gras neemt de kwaliteit van bodem substantieel toe, wat ten goede komt aan de voedselproductie in de jaren daarna. Gras hoeft bovendien niet bespoten te worden met allerlei bestrijdingsmiddelen, waardoor de waterkwaliteit goed blijft en het bodemleven kan herstellen.

Algae Food & Fuel investeert in Delfts algen-onderzoek

Het bedrijf Algae Food & Fuel zal de komende zes jaar een belangrijke investering doen in algen-technologie die door de TU Delft is ontwikkeld en gepatenteerd. Algae Food & Fuel wil de Delftse technologie opschalen en op termijn een productielijn voor algenolie opzetten. Van die algenolie is onder meer biodiesel te maken. Het contract tussen Algae Food & Fuel en de TU Delft wordt bezegeld tijdens de Innovatie-estafette, op dinsdag 12 november in de RAI te Amsterdam.
Algen zijn interessante kandidaten voor de grootschalige productie van olie. Onderzoekers van de TU Delft zijn intensief met dit onderwerp bezig en hebben onlangs een slimme methode ontwikkeld waarmee ze uit alle algen de dikste, en dus meest geschikte, soort kunnen vinden. Het uiteindelijke doel is om hiermee olieproducerende algen zo dik mogelijk te maken, ze vervolgens uit te persen, er biodiesel van te maken en daar auto’s op te laten rijden.
Algae Food & Fuel is een joint venture van de firma’s BioSoil en Tendris Solutions, van uitvinder  ondernemer Taco Neeb. Directeur Arnout van Diem verwacht op termijn dat verder onderzoek tot verdere verbetering van de waardevolle inhoudsstoffen in Algen zal leiden zowel kwalitatief als kwantitatief wat bijdraagt aan het oplossen van het wereld voedselprobleem.
De samenwerking met Algae Food & Fuel is voor de TU Delft van groot belang om verder onderzoek te kunnen doen naar het op grote schaal produceren van olie. De afdeling onder leiding van professor Mark van Loosdrecht zal verder onderzoek verrichten naar de op microbieel ecologische principes gebaseerde technologie voor de productie van biodiesel en meervoudig onverzadigde vetzuren.

donderdag 7 november 2013

‘Survival of the Fattest’ kansrijk voor olieproductie uit algen

Algen zijn interessante kandidaten voor de grootschalige productie van biodiesel. Onderzoekers aan de TU Delft hebben nu een slimme methode ontwikkeld waarmee ze uit alle algen de dikste, en dus meest geschikte, soort kunnen vinden. Ze publiceren hier deze week over in het wetenschappelijke tijdschrift Energy & Environmental Science.
‘Het uiteindelijke doel van ons onderzoek is om olieproducerende algen zo dik mogelijk te maken, ze vervolgens uit te persen, er biodiesel van te maken en daar auto’s op te laten rijden’, legt promovendus Peter Mooij van de TU Delft uit.
Een grote bedreiging voor het stabiel kweken van olieproducerende algen is besmetting door andere, dunnere algen. Een mogelijke oplossing is om met gesloten kweeksystemen te werken en er door sterilisatie voor te zorgen dat buitenstaanders het systeem niet binnen kunnen dringen. Theoretisch gezien is dit mogelijk, maar op grote schaal is het praktisch onhaalbaar en erg kostbaar.
‘Onze manier van werken is meer geschikt voor algenproductie op grote schaal. Wij proberen namelijk voor een bepaalde eigenschap te selecteren en niet voor een bepaalde algensoort. Het maakt ons niet uit of alg A of alg B in ons systeem zit, zolang de eigenschap ‘dik zijn’ maar aanwezig is. Alle algen zijn dus welkom in het systeem’, zegt Mooij.
‘Olie is voor algen een koolstof- en energieopslag. Energie en koolstof komen bijvoorbeeld goed van pas in lange donkerperiodes of als het koud is. Algen hebben echter ook energie en koolstof nodig voor celdeling en om voedingsstoffen (zoals fosfaat en stikstof) uit het water op te nemen.’
Dit gegeven neemt Mooij als uitgangspunt. ‘Het principe werkt als volgt. We gaan naar de dichtstbijzijnde vijver en vullen een buisje met algen. Terug in het lab gooien we die in een reactor. Vervolgens geven we de algen overdag licht en CO2. Dat is genoeg om olie te maken, maar de algen kunnen niet delen. Daar zijn namelijk voedingsstoffen voor nodig en die geven we ze pas in het donker. Om die op te nemen hebben de algen energie en koolstof nodig. Als gevolg daarvan kunnen alleen de dikke algen delen, omdat die dat overdag opgeslagen hebben. Omdat we elke dag een deel van de algen verwijderen, wordt de cultuur na een tijdje volledig overgenomen door dikke algen, Survival of the Fattest dus.’
Mooij en zijn collega’s hebben nu voor het eerst in een proefreactor aangetoond dat dit principe ook echt werkt. Ze publiceren hier deze week over in het wetenschappelijke tijdschrift Energy & Environmental Science.
Helaas is er nog een belangrijk voorbehoud, vertelt Mooij. ‘Het Survival of the Fattest-principe blijkt prachtig te werken: aan het begin is er een hele dierentuin aan algen aanwezig en na verloop van tijd wordt het systeem inderdaad (bijna) een monocultuur. Maar de dikke alg produceert helaas nog geen olie. Algen maken namelijk niet alleen olie als energie- en koolstofopslag, maar ook zetmeel. En ons proefmilieu is wel selectief voor het maken van opslag in het algemeen, maar nog niet specifiek voor het opslaan van olie of zetmeel. Daarvoor moet het milieu nog specifieker gemaakt worden. En daar zijn we hard mee bezig.’

HarvestaGG en Essent starten nieuwe proeven met diervoerder en biogas uit gras

HarvestaGG en Essent zijn nieuw onderzoek gestart naar de toepassing van geperst gras in levensmiddelen, diervoeding en productie van biogas. De komende twee maanden zal 700 kilo gras worden verwerkt. De uitkomsten van het onderzoek vormen een nieuwe stap op weg naar de biobased economy, waarbij hernieuwbare grondstoffen optimaal worden benut.
Biobased economy
‘In de testperiode gaan we het sap en de koek afkomstig uit het geperste gras laten onderzoeken op een aantal nieuwe toepassingen’, vertelt Jan Cees Vogelaar, agrariër uit Lelystad en initiatiefnemer van HarvestaGG. ‘Zo doen we kennis op van de samenstelling van het sap en de toepasbaarheid voor diervoerder. Ook leren we over toepassingsmogelijkheden voor zoet- en smaakstoffen in voedingsmiddelen.’ Naast onderzoek van perssap vinden er ook vergistingsproeven plaats. Daarmee wordt de kwaliteit van de biogasproductie getest en de wijze waarop het digestaat verwerkt kan worden tot een puur plantaardige organische meststof. Ten slotte worden de capaciteit en de resultaten van vergisters vergeleken met eerder uitgevoerde testen deze zomer door  wetenschappelijke instituten en grootschalige praktijktesten.
De uitkomsten van het onderzoek helpen HarvestaGG en Essent verder in hun streven om te komen tot een biobased economy, waarin hernieuwbare grondstoffen uit de agrarische sector worden geraffineerd en zo optimaal mogelijk ingezet ter vervanging van fossiele grondstoffen.
Flevoland
Om de onderzoeken te kunnen doen, heeft HarvestaGG onder andere subsidie gekregen van de provincie Flevoland.  Met de ontwikkeling van biogasproductie uit gras speelt HarvestaGG in op het duurzaamheidsbeleid van de provincie dat is gericht op 100 procent energieneutraal zijn in 2020.
Speciaal geteeld gras
Naast de productie van diervoerder en een biobrandstof levert HarvestaGG ook een bijdrage aan een duurzame akkerbouw. Voor een belangrijk deel wordt het gras geteeld door het op te nemen als rustgewas in het rotatieplan van de akkerbouwer. Door de toepassing van dit gras neemt de kwaliteit van bodem substantieel toe, wat ten goede komt aan de voedselproductie in de jaren daarna. Gras hoeft bovendien niet bespoten te worden met allerlei bestrijdingsmiddelen, waardoor de waterkwaliteit goed blijft en het bodemleven kan herstellen.

zaterdag 2 november 2013

Besluit over Biogas Agriport wordt begin 2014 genomen

Biogas Agriport verwacht in het voorjaar van 2014 een definitief besluit te nemen of het bedrijf zich met een vergistinginstallatie vestigt nabij glastuinbouwers op het logistiek en agrarisch bedrijventerrein langs de A7 in Middenmeer. Biogas Agriport zou op het bedrijventerrein van Agriport A7 een installatie willen plaatsen om op termijn jaarlijks 180.000 ton aan plantresten te kunnen vergisten. De bouwvergunning is afgegeven, maar de financiering van de bouw is nog niet rond. Of er installatie er komt hangt ook af of er voldoende glastuinders in het gebied zijn die contracten willen sluiten voor het leveren van gewasresten en of het biogas en de CO2 rendabel kunnen worden afgezet.
 
Copyright (c) 2010 Biogas Nieuws and Powered by Blogger.