Een vrachtwagen heeft op waterstof een afstand afgelegd van bijna 3000 kilometer. De H2Rescue deed dit met slechts een tankbeurt van 175 kilogram waterstof.
Tijdens deze indrukwekkende rit stootte de H2Rescue niets anders uit dan water. Ter vergelijking: een traditioneel voertuig zou voor dezelfde afstand ongeveer 301 kilogram CO2 hebben uitgestoten.
Daarnaast kan de waterstof-truck tot 25 kilowatt aan vermogen leveren vanuit zijn brandstofcellen, genoeg om gedurende 72 uur elektriciteit te voorzien.
De naam H2Rescue doet wellicht vermoeden dat het gaat om 'het redden van waterstof', maar de vrachtwagen is specifiek ontworpen voor gebruik in rampgebieden en andere noodsituaties.
dinsdag 31 december 2024
donderdag 19 december 2024
Pilot waterstofproductie Oosterwolde beëindigd
De pilot Sinnewetterstof in Oosterwolde (Friesland), een samenwerking tussen netwerkbedrijf Alliander en hernieuwbare energieontwikkelaar GroenLeven, wordt beëindigd. Tijdens deze pilot onderzochten beide partijen of productie van groene waterstof een oplossing kan zijn om de drukte op het stroomnet tegen te gaan. Nu de eerste ervaringen zijn opgedaan, wordt bekeken of de waterstofinstallatie in Oosterwolde aan een andere eigenaar kan worden overgedragen.
In 2022 opende Alliander in Oosterwolde de allereerste binnenlandse waterstoffabriek naast een zonnepark dat is ontwikkeld door GroenLeven. Daarmee wilden beide partijen met een kleinschalige elektrolyser onderzoeken op welke manier waterstof een rol kan spelen in de congestieproblematiek op het elektriciteitsnet. In het onderzoek is onder andere gekeken of filevorming op het elektriciteitsnet kan worden verminderd of voorkomen en of waterstof een oplossing is om uitbreiding van het net te voorkomen.
Bij aanvang van de pilot was het de bedoeling om jaarlijks 100.000 kilogram waterstof te produceren. Door verschillende uitdagingen in de opstart van de installatie is deze doelstelling nog niet behaald. Toch is in de afgelopen periode met verschillende systeemtesten op beperkte schaal groene waterstof geproduceerd. Dit is echter onvoldoende geweest om antwoord te geven op de oorspronkelijke leerdoelen.
De uitgevoerde testen hebben wel meerdere bruikbare inzichten opgeleverd over de wijze waarop een elektrolyser kan functioneren naast bijvoorbeeld een zonnepark. Een belangrijke les is ook dat de toeleveranciers van componenten voor dit soort installaties nog niet optimaal op elkaar waren ingespeeld. Daarnaast was bij de start van de pilot nog veel onduidelijk in de vergunningsprocedure. Voor de vergunningsverlener heeft deze pilot dan ook kaders opgeleverd voor vergunningverlening. Alles bij elkaar heeft de pilot voor zowel Alliander als GroenLeven waardevolle inzichten opgedaan in de productie van groene waterstof. Dit draagt bij aan de gezamenlijke missie om innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor een duurzaam energiesysteem.
De ontwikkeling van de productie van waterstof staat niet stil. Ook zijn er inmiddels meer mogelijkheden om filevorming op het elektriciteitsnet tegen te gaan. Bijvoorbeeld met flexibele contracten. Daarmee kunnen ondernemers gerichte afspraken maken met de netbeheerder om onder voorwaarden hun opgewekte elektriciteit terug te leveren. Nu elektrolysers steeds meer in opkomst zijn als onderdeel van een nieuw energiesysteem, is het voor Alliander niet langer noodzakelijk een eigen elektrolyser te onderhouden. Daarom is besloten de pilot Sinnewetterstof eerder te beëindigen dan de geplande vijf jaar.
De komende weken worden de testen door Alliander afgerond. Daarnaast wordt gezocht naar een partij die de waterstofinstallatie wil overnemen. Na een overname is Alliander niet langer meer betrokken en zal dan ook geen testen meer uitvoeren. Wel blijft Alliander het belang van waterstof onderstrepen. Waterstof gaat immers een grote rol spelen in de energietransitie. Op veel plekken ontstaan nieuwe initiatieven dat door het netwerkbedrijf met belangstelling worden gevolgd.
In 2022 opende Alliander in Oosterwolde de allereerste binnenlandse waterstoffabriek naast een zonnepark dat is ontwikkeld door GroenLeven. Daarmee wilden beide partijen met een kleinschalige elektrolyser onderzoeken op welke manier waterstof een rol kan spelen in de congestieproblematiek op het elektriciteitsnet. In het onderzoek is onder andere gekeken of filevorming op het elektriciteitsnet kan worden verminderd of voorkomen en of waterstof een oplossing is om uitbreiding van het net te voorkomen.
Bij aanvang van de pilot was het de bedoeling om jaarlijks 100.000 kilogram waterstof te produceren. Door verschillende uitdagingen in de opstart van de installatie is deze doelstelling nog niet behaald. Toch is in de afgelopen periode met verschillende systeemtesten op beperkte schaal groene waterstof geproduceerd. Dit is echter onvoldoende geweest om antwoord te geven op de oorspronkelijke leerdoelen.
De uitgevoerde testen hebben wel meerdere bruikbare inzichten opgeleverd over de wijze waarop een elektrolyser kan functioneren naast bijvoorbeeld een zonnepark. Een belangrijke les is ook dat de toeleveranciers van componenten voor dit soort installaties nog niet optimaal op elkaar waren ingespeeld. Daarnaast was bij de start van de pilot nog veel onduidelijk in de vergunningsprocedure. Voor de vergunningsverlener heeft deze pilot dan ook kaders opgeleverd voor vergunningverlening. Alles bij elkaar heeft de pilot voor zowel Alliander als GroenLeven waardevolle inzichten opgedaan in de productie van groene waterstof. Dit draagt bij aan de gezamenlijke missie om innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor een duurzaam energiesysteem.
De ontwikkeling van de productie van waterstof staat niet stil. Ook zijn er inmiddels meer mogelijkheden om filevorming op het elektriciteitsnet tegen te gaan. Bijvoorbeeld met flexibele contracten. Daarmee kunnen ondernemers gerichte afspraken maken met de netbeheerder om onder voorwaarden hun opgewekte elektriciteit terug te leveren. Nu elektrolysers steeds meer in opkomst zijn als onderdeel van een nieuw energiesysteem, is het voor Alliander niet langer noodzakelijk een eigen elektrolyser te onderhouden. Daarom is besloten de pilot Sinnewetterstof eerder te beëindigen dan de geplande vijf jaar.
De komende weken worden de testen door Alliander afgerond. Daarnaast wordt gezocht naar een partij die de waterstofinstallatie wil overnemen. Na een overname is Alliander niet langer meer betrokken en zal dan ook geen testen meer uitvoeren. Wel blijft Alliander het belang van waterstof onderstrepen. Waterstof gaat immers een grote rol spelen in de energietransitie. Op veel plekken ontstaan nieuwe initiatieven dat door het netwerkbedrijf met belangstelling worden gevolgd.
dinsdag 17 december 2024
Eneco en Oost NL investeren in groen gas-startup BASgas
BASgas, een pionierend bedrijf dat groen gas produceert uit mest, ontvangt een investering van energiebedrijf Eneco en ontwikkelingsmaatschappij Oost NL. Met die financiële impuls realiseert BASgas productie-units bij boerenbedrijven. Daarnaast kan de onderneming een logistiek systeem opzetten om het bij boerenbedrijven geproduceerde gas te transporteren en op het gasnet in te voeden.
BASgas ontvangt niet alleen een directe investering van Oost NL en Eneco’s investeringstak Eneco Ventures. De beide partijen ondersteunen de start-up ook bij de verdere opschaling naar 50 installaties naar boeren. Daarnaast gaat Eneco het door BASgas geproduceerde groene gas afnemen. Dat gas wordt op het gasnet bijgemengd. Door de afnameovereenkomst is BASgas de komende jaren verzekerd van inkomsten, wat verdere groei vergemakkelijkt.
Voor biogasproductie wordt de drijfmest van koeien snel de stal uitgewerkt. Dit zorgt voor een aanzienlijk lagere uitstoot van ammoniak en methaan. De mest gaat in een vergister waar biogas ontstaat. Om dat biogas op te waarderen tot groen gas dat in het gasnet kan worden ingevoed, zijn speciale installaties nodig. Voor veruit de meeste boeren zijn dergelijke installaties nu niet rendabel omdat ze te weinig biogas produceren. Daarmee laat Nederland jaarlijks ruim 600 miljoen kuub aan groen gas liggen, stelt BASgas.
Met haar kleine installatie, die BASgas plaatst op het erf, gaat BASgas dat biogas wel opwerken. Vervolgens draagt BASgas ook zorg voor de opslag van het gas in gasbundels en invoeding in het gasnet. De boer krijgt een deel van de opbrengst en heeft zo tegen een beperkte investering een nieuw verdienmodel. Ook stoot het boerenbedrijf flink minder uit, waarmee het een grote stap zet in verduurzaming.
BASgas ontvangt niet alleen een directe investering van Oost NL en Eneco’s investeringstak Eneco Ventures. De beide partijen ondersteunen de start-up ook bij de verdere opschaling naar 50 installaties naar boeren. Daarnaast gaat Eneco het door BASgas geproduceerde groene gas afnemen. Dat gas wordt op het gasnet bijgemengd. Door de afnameovereenkomst is BASgas de komende jaren verzekerd van inkomsten, wat verdere groei vergemakkelijkt.
Voor biogasproductie wordt de drijfmest van koeien snel de stal uitgewerkt. Dit zorgt voor een aanzienlijk lagere uitstoot van ammoniak en methaan. De mest gaat in een vergister waar biogas ontstaat. Om dat biogas op te waarderen tot groen gas dat in het gasnet kan worden ingevoed, zijn speciale installaties nodig. Voor veruit de meeste boeren zijn dergelijke installaties nu niet rendabel omdat ze te weinig biogas produceren. Daarmee laat Nederland jaarlijks ruim 600 miljoen kuub aan groen gas liggen, stelt BASgas.
Met haar kleine installatie, die BASgas plaatst op het erf, gaat BASgas dat biogas wel opwerken. Vervolgens draagt BASgas ook zorg voor de opslag van het gas in gasbundels en invoeding in het gasnet. De boer krijgt een deel van de opbrengst en heeft zo tegen een beperkte investering een nieuw verdienmodel. Ook stoot het boerenbedrijf flink minder uit, waarmee het een grote stap zet in verduurzaming.
maandag 16 december 2024
Provincie Drenthe draagt bij aan onderzoek naar vestiging groene waterstofproductielocatie
Groene waterstofproducent Roger Renewable Energy ontvangt van provincie Drenthe een incidentele subsidie van 122.500 euro om te onderzoeken of het bedrijf zich kan vestigen in Hoogeveen. In deze zogeheten haalbaarheidsstudie moet worden gekeken of dit een geschikte locatie is en of het bedrijf kan bijdragen aan de regionale energietransitie.
ROGER Renewable Energy B.V. is een koploper in de productie, levering en toepassing van groene waterstof. Het bedrijf levert groene waterstof als emissievrij alternatief voor het gebruik van fossiele brandstoffen. Zo voert Roger Renewable Energy met aannemers infrastructurele en landschappelijke projecten uit in de grond- weg- en waterbouwsector. In aanvulling op de locaties in Gelderland en Flevoland heeft het bedrijf nu Drenthe op het oog en wil daar nader onderzoek naar doen.
In de haalbaarheidsstudie wordt naast een geschikte locatie ook onderzocht of er samenwerking mogelijk is met andere partijen om onder meer netcongestie te verlichten en er wordt onderzocht of er andere koppelkansen zijn in de omgeving. De haalbaarheidsstudie start dit jaar. De verwachting is dat medio 2025 de resultaten bekend zijn.
ROGER Renewable Energy B.V. is een koploper in de productie, levering en toepassing van groene waterstof. Het bedrijf levert groene waterstof als emissievrij alternatief voor het gebruik van fossiele brandstoffen. Zo voert Roger Renewable Energy met aannemers infrastructurele en landschappelijke projecten uit in de grond- weg- en waterbouwsector. In aanvulling op de locaties in Gelderland en Flevoland heeft het bedrijf nu Drenthe op het oog en wil daar nader onderzoek naar doen.
In de haalbaarheidsstudie wordt naast een geschikte locatie ook onderzocht of er samenwerking mogelijk is met andere partijen om onder meer netcongestie te verlichten en er wordt onderzocht of er andere koppelkansen zijn in de omgeving. De haalbaarheidsstudie start dit jaar. De verwachting is dat medio 2025 de resultaten bekend zijn.
donderdag 12 december 2024
Planning landelijk waterstofnetwerk geactualiseerd
Hynetwork, dochteronderneming van Gasunie, levert de komende jaren het landelijke waterstofnetwerk in Nederland gefaseerd op. Het eerste deel zal uiterlijk in 2026 in Rotterdam in gebruik genomen worden. In de jaren erna komt voor of in 2030 de infrastructuur binnen de industriële clusters langs de Nederlandse kust beschikbaar.
Dat geldt ook voor de verbindingen vanuit Noord-Nederland met de grootschalige waterstofopslagfaciliteit HyStock en de eerste grensverbindingen met Duitsland en vanuit Zeeland met België. Van 2031 tot 2033 volgt de oplevering van het netwerk binnen het industriële cluster in Limburg en de verbindingen tussen de clusters, waaronder de Delta Rhine Corridor. Bovenstaande blijkt uit de geactualiseerde netwerkplanning, die Hynetwork vandaag heeft gepubliceerd en ter consultatie voorlegt aan marktpartijen en andere belanghebbenden.
In 2023 is Hynetwork gestart met de aanleg van het landelijke waterstofnetwerk. Met deze infrastructuur willen wij de industrieën helpen om in Nederland te kunnen verduurzamen. Daarmee blijft Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats en dat is ook goed voor onze economie en werkgelegenheid. Voor de industrie is duidelijkheid over de planning en de beschikbaarheid van het waterstofnetwerk cruciaal. Voor de zomer van dit jaar bleek dat het uitrolplan dat Hynetwork hanteerde geactualiseerd moest worden. Dat was onder meer nodig vanwege de ontwikkelingen rondom de Delta Rhine Corridor en de langere doorlooptijden in de projectprocedures.
De afgelopen maanden heeft Hynetwork in detail gekeken naar alle deeltracés, die gezamenlijk het landelijke waterstofnetwerk vormen. Begin december kon daarbij het laatste puzzelstukje worden gelegd met het besluit van het kabinet om een oplevering van de Delta Rhine Corridor tussen 2031 en 2032 mogelijk te maken. Daarmee ontstond helderheid over de beoogde opleverdatum van deze cruciale west-oostverbinding van het waterstofnetwerk in Nederland en kon de actualisatieronde van het uitrolplan worden afgerond.
De fasering in het kort:
2026:
Rotterdam;
2026-2030:
Noord-Nederland, inclusief de verbinding met HyStock en grensverbindingen met Duitsland;
Noordzeekanaalgebied;
Zuidwest-Nederland, inclusief een grensverbinding met België
2031-2033
Limburg;
Verbindingen tussen de industriële clusters inclusief de Delta Rhine Corridor
Tot eind januari kunnen marktpartijen en andere belanghebbenden reageren op dit uitrolplan. Daarnaast organiseert Hynetwork op 17 december een online webinar waarin Hynetwork in gesprek gaat over het uitrolplan met een aantal vertegenwoordigers van de waterstofketen. Ook is er ruimte om digitaal vragen te stellen en feedback te geven. Na deze consultatiefase leggen we het uitrolplan met verwerkte reacties ter besluitvorming voor aan de minister voor Klimaat & Groene Groei.
Dat geldt ook voor de verbindingen vanuit Noord-Nederland met de grootschalige waterstofopslagfaciliteit HyStock en de eerste grensverbindingen met Duitsland en vanuit Zeeland met België. Van 2031 tot 2033 volgt de oplevering van het netwerk binnen het industriële cluster in Limburg en de verbindingen tussen de clusters, waaronder de Delta Rhine Corridor. Bovenstaande blijkt uit de geactualiseerde netwerkplanning, die Hynetwork vandaag heeft gepubliceerd en ter consultatie voorlegt aan marktpartijen en andere belanghebbenden.
In 2023 is Hynetwork gestart met de aanleg van het landelijke waterstofnetwerk. Met deze infrastructuur willen wij de industrieën helpen om in Nederland te kunnen verduurzamen. Daarmee blijft Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats en dat is ook goed voor onze economie en werkgelegenheid. Voor de industrie is duidelijkheid over de planning en de beschikbaarheid van het waterstofnetwerk cruciaal. Voor de zomer van dit jaar bleek dat het uitrolplan dat Hynetwork hanteerde geactualiseerd moest worden. Dat was onder meer nodig vanwege de ontwikkelingen rondom de Delta Rhine Corridor en de langere doorlooptijden in de projectprocedures.
De afgelopen maanden heeft Hynetwork in detail gekeken naar alle deeltracés, die gezamenlijk het landelijke waterstofnetwerk vormen. Begin december kon daarbij het laatste puzzelstukje worden gelegd met het besluit van het kabinet om een oplevering van de Delta Rhine Corridor tussen 2031 en 2032 mogelijk te maken. Daarmee ontstond helderheid over de beoogde opleverdatum van deze cruciale west-oostverbinding van het waterstofnetwerk in Nederland en kon de actualisatieronde van het uitrolplan worden afgerond.
De fasering in het kort:
2026:
Rotterdam;
2026-2030:
Noord-Nederland, inclusief de verbinding met HyStock en grensverbindingen met Duitsland;
Noordzeekanaalgebied;
Zuidwest-Nederland, inclusief een grensverbinding met België
2031-2033
Limburg;
Verbindingen tussen de industriële clusters inclusief de Delta Rhine Corridor
Tot eind januari kunnen marktpartijen en andere belanghebbenden reageren op dit uitrolplan. Daarnaast organiseert Hynetwork op 17 december een online webinar waarin Hynetwork in gesprek gaat over het uitrolplan met een aantal vertegenwoordigers van de waterstofketen. Ook is er ruimte om digitaal vragen te stellen en feedback te geven. Na deze consultatiefase leggen we het uitrolplan met verwerkte reacties ter besluitvorming voor aan de minister voor Klimaat & Groene Groei.
woensdag 11 december 2024
Straks ruim 200 voertuigen op waterstof erbij dankzij subsidie
Voor het eind van 2027 komen er meer watertstoftankstations bij in Nederland. Ook komen er 192 zware voertuigen, 10 personenbusjes en 9 kleine bestelwagens op waterstof extra bij. Dit is dankzij de subsidieregeling Waterstof in mobiliteit (SWIM). In totaal krijgen 9 samenwerkingsverbanden subsidie. Het budget van SWIM werd begin december nog met € 6 miljoen verhoogd.
SWIM ging open op 15 juli en sloot op 6 september dit jaar. Door de verhoging van het budget - begin december - kunnen projecten als waterstoftankstations in Nijmegen en Venlo van start. Ook worden 3 tankstations vergroot. En Rijksdienst van Ondernemend Nederland (RVO) kon 9 van de 12 aanvragen goedkeuren.
Waterstof is een uitstootvrije (zero-emissie) techniek voor verkeer. In Nederland is rijden op waterstof een alternatief naast elektrisch vervoer. Zeker wanneer elektrisch rijden minder interessant is. Bijvoorbeeld bij netcongestie of als er langere afstanden gereden moeten worden. Of als er tussendoor weinig tijd is om te laden. Ook voor rolstoelbussen die te zwaar zijn voor accu's kan een waterstofbus uitkomst bieden.
In 2025 nieuwe subsidie beschikbaar
De subsidieregeling is voor ondernemers die in een samenwerkingsverband investeren in waterstof. Het samenwerkingsverband (consortium) moet in ieder geval bestaan uit één exploitant van een waterstoftankstation, en minstens één bedrijf dat actief is als vervoerder. Per project is er maximaal € 6 miljoen te verdelen. In 2025 kunnen ondernemers weer SWIM-subsidie aanvragen. Er is dan € 40 miljoen beschikbaar. De regeling opent op 1 april en sluit op 7 mei 2025.
SWIM ging open op 15 juli en sloot op 6 september dit jaar. Door de verhoging van het budget - begin december - kunnen projecten als waterstoftankstations in Nijmegen en Venlo van start. Ook worden 3 tankstations vergroot. En Rijksdienst van Ondernemend Nederland (RVO) kon 9 van de 12 aanvragen goedkeuren.
Waterstof is een uitstootvrije (zero-emissie) techniek voor verkeer. In Nederland is rijden op waterstof een alternatief naast elektrisch vervoer. Zeker wanneer elektrisch rijden minder interessant is. Bijvoorbeeld bij netcongestie of als er langere afstanden gereden moeten worden. Of als er tussendoor weinig tijd is om te laden. Ook voor rolstoelbussen die te zwaar zijn voor accu's kan een waterstofbus uitkomst bieden.
In 2025 nieuwe subsidie beschikbaar
De subsidieregeling is voor ondernemers die in een samenwerkingsverband investeren in waterstof. Het samenwerkingsverband (consortium) moet in ieder geval bestaan uit één exploitant van een waterstoftankstation, en minstens één bedrijf dat actief is als vervoerder. Per project is er maximaal € 6 miljoen te verdelen. In 2025 kunnen ondernemers weer SWIM-subsidie aanvragen. Er is dan € 40 miljoen beschikbaar. De regeling opent op 1 april en sluit op 7 mei 2025.
dinsdag 10 december 2024
Import van groene waterstof noodzakelijke én haalbare aanvulling op de energietransitie
De import van groene waterstof via de haven van Amsterdam biedt een unieke kans voor de verduurzaming van sectoren zoals zware industrie, transport en luchtvaart. Hoewel import in de eerste jaren hogere kosten dan opbrengsten heeft, kan het op lange termijn 2 miljard euro aan rendement opleveren als er gerichte financiële instrumenten en beleidsmaatregelen worden toegepast. Dit blijkt uit een casestudie uitgevoerd door Invest-NL, in samenwerking met Port of Amsterdam, Ecolog en Tata Steel.
Groene waterstof is essentieel om sectoren die moeilijk te elektrificeren zijn, zoals zware industrie, transport en luchtvaart, te verduurzamen. De Nederlandse groene waterstofproductie kan de toekomstige vraag niet aan, vanwege hoge productiekosten en een beperkte capaciteit aan hernieuwbare energie. Import van waterstof uit regio’s waar hernieuwbare energie in overvloed aanwezig is en tegen lagere kosten wordt geproduceerd – zoals Oman, Spanje en Brazilië – biedt een betaalbare en schaalbare aanvulling op de binnenlandse productie.
De casestudie wijst op een financieringskloof van 2,4 miljard euro in de eerste elf jaar van het project, ondanks dat op de lange termijn 2 miljard aan rendement wordt voorzien. Om dit gat te dichten, ziet Invest-NL een bepalende rol voor de overheid. Concrete interventies, zoals een Contract-for-Difference (CfD), achtergestelde leningen, en aanpassingen in wet- en regelgeving bieden zekerheid aan investeerders en versnellen de ontwikkeling van een stabiele markt voor groene waterstof.
Om de import te realiseren, is samenwerking tussen publieke en private partijen noodzakelijk. Naast de genoemde interventies vanuit de overheid is een cruciale rol weggelegd voor een aggregator. Dit is een partij die vraag en aanbod bundelt en lange-termijncontracten aangaat met zowel producenten als afnemers.
Dit rapport dient als voorbeeldcase en is ook van waarde voor andere importprojecten. Het bevat een analyse over de verschillende sectoren waar groene waterstof toegepast kan worden en toont hoe gerichte interventies groene waterstofimport niet alleen in Nederland maar in heel Europa haalbaar kunnen maken. De haven van Amsterdam is daarbij strategisch gepositioneerd als knooppunt voor Noordwest-Europa.
Groene waterstof is essentieel om sectoren die moeilijk te elektrificeren zijn, zoals zware industrie, transport en luchtvaart, te verduurzamen. De Nederlandse groene waterstofproductie kan de toekomstige vraag niet aan, vanwege hoge productiekosten en een beperkte capaciteit aan hernieuwbare energie. Import van waterstof uit regio’s waar hernieuwbare energie in overvloed aanwezig is en tegen lagere kosten wordt geproduceerd – zoals Oman, Spanje en Brazilië – biedt een betaalbare en schaalbare aanvulling op de binnenlandse productie.
De casestudie wijst op een financieringskloof van 2,4 miljard euro in de eerste elf jaar van het project, ondanks dat op de lange termijn 2 miljard aan rendement wordt voorzien. Om dit gat te dichten, ziet Invest-NL een bepalende rol voor de overheid. Concrete interventies, zoals een Contract-for-Difference (CfD), achtergestelde leningen, en aanpassingen in wet- en regelgeving bieden zekerheid aan investeerders en versnellen de ontwikkeling van een stabiele markt voor groene waterstof.
Om de import te realiseren, is samenwerking tussen publieke en private partijen noodzakelijk. Naast de genoemde interventies vanuit de overheid is een cruciale rol weggelegd voor een aggregator. Dit is een partij die vraag en aanbod bundelt en lange-termijncontracten aangaat met zowel producenten als afnemers.
Dit rapport dient als voorbeeldcase en is ook van waarde voor andere importprojecten. Het bevat een analyse over de verschillende sectoren waar groene waterstof toegepast kan worden en toont hoe gerichte interventies groene waterstofimport niet alleen in Nederland maar in heel Europa haalbaar kunnen maken. De haven van Amsterdam is daarbij strategisch gepositioneerd als knooppunt voor Noordwest-Europa.
maandag 9 december 2024
Gasprijzen aanzienlijk gestegen ten opzichte van oktober
De gasprijzen zijn voor consumenten aanzienlijk gestegen in november 2024 ten opzichte van oktober 2024. De variabele gasprijzen zijn met 3,5 procent omhooggegaan, terwijl de 1-jaars en 3-jaars vaste gasprijzen respectievelijk met 7,6 procent en 4,2 procent zijn toegenomen. Ook de elektriciteitsprijzen zijn gestegen vergeleken met oktober 2024.
De variabele elektriciteitsprijzen zijn met 5,9 procent gestegen, terwijl de 1-jaars en 3-jaars vaste prijzen respectievelijk met 7,4 procent en 4,6 procent zijn toegenomen. Deze stijging komt voort uit de prijsstijging op de groothandelsmarkt, deels door de zogenoemde ‘dunkelflaute’, een periode met relatief weinig zon en wind waardoor de opwek via duurzame bronnen erg tegenvalt en men moet terugvallen op o.a. opwek in gasgestookte centrales. Dit zorgt voor meer vraag naar gas voor elektriciteitsopwekking, wat weer zorgt voor stijgende inkoopprijzen voor elektriciteit (opgewekt met duurder ingekocht gas).
Energieleveranciers zullen hun gas- en stroomprijzen per december 2024 gaan verhogen als reactie op de gestegen inkoopprijzen. Daarnaast voorspellen weerinstituten een koude winter in Europa. Dit kan leiden tot een hogere energievraag en dus hogere groothandelsprijzen.
Opvallend is de aankomende stijging van de netbeheerkosten met ongeveer 11 procent per 1 januari 2025. Onderhoud en uitbreiding van het stroomnet en ook de kosten van het gasnet (verdeelt over steeds minder huishoudens) dienen opgehoest te worden door eindafnemers. Ook dit zal impact gaan hebben op de energierekening van huishoudens. Hier staat tegenover dat de energiebelastingen voor zowel gas als stroom zullen dalen.
Verder stijgen bij grote energieleveranciers in 2025 de variabele gasprijzen ten opzichte van dit kwartaal. Ook de stroomprijzen stijgen, dalen licht of blijven gelijk. Daarmee stijgen de variabele stroomprijzen met gemiddeld 17,4 procent ten opzichte van oktober 2024 en de variabele gasprijzen met gemiddeld 16,4 procent.
De variabele elektriciteitsprijzen zijn met 5,9 procent gestegen, terwijl de 1-jaars en 3-jaars vaste prijzen respectievelijk met 7,4 procent en 4,6 procent zijn toegenomen. Deze stijging komt voort uit de prijsstijging op de groothandelsmarkt, deels door de zogenoemde ‘dunkelflaute’, een periode met relatief weinig zon en wind waardoor de opwek via duurzame bronnen erg tegenvalt en men moet terugvallen op o.a. opwek in gasgestookte centrales. Dit zorgt voor meer vraag naar gas voor elektriciteitsopwekking, wat weer zorgt voor stijgende inkoopprijzen voor elektriciteit (opgewekt met duurder ingekocht gas).
Energieleveranciers zullen hun gas- en stroomprijzen per december 2024 gaan verhogen als reactie op de gestegen inkoopprijzen. Daarnaast voorspellen weerinstituten een koude winter in Europa. Dit kan leiden tot een hogere energievraag en dus hogere groothandelsprijzen.
Opvallend is de aankomende stijging van de netbeheerkosten met ongeveer 11 procent per 1 januari 2025. Onderhoud en uitbreiding van het stroomnet en ook de kosten van het gasnet (verdeelt over steeds minder huishoudens) dienen opgehoest te worden door eindafnemers. Ook dit zal impact gaan hebben op de energierekening van huishoudens. Hier staat tegenover dat de energiebelastingen voor zowel gas als stroom zullen dalen.
Verder stijgen bij grote energieleveranciers in 2025 de variabele gasprijzen ten opzichte van dit kwartaal. Ook de stroomprijzen stijgen, dalen licht of blijven gelijk. Daarmee stijgen de variabele stroomprijzen met gemiddeld 17,4 procent ten opzichte van oktober 2024 en de variabele gasprijzen met gemiddeld 16,4 procent.
vrijdag 6 december 2024
Kabinet zet in op waterstof- en CO2-infrastructuur in Delta Rhine Corridor
Om de verduurzaming van de industrie te versnellen en verdere vertraging van de Delta Rhine Corridor (DRC) te voorkomen, heeft het kabinet besloten prioriteit te geven aan waterstof- en CO₂-infrastructuur. Deze beslissing draagt bij aan de tijdige overstap naar duurzame energie, om Nederland minder afhankelijk te maken van het buitenland en om de klimaatdoelen te halen. Het besluit biedt duidelijkheid aan betrokkenen en legt een stevige basis voor een schonere industrie.
Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) informeert vandaag, mede namens minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) en minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening), de Tweede Kamer over dit besluit.
De Delta Rhine Corridor is een grootschalig project om ondergrondse leidingen aan te leggen vanuit de Rotterdamse haven, via Moerdijk naar Duitsland. Dit project is essentieel voor de toekomst van onze industrie. Het aanleggen van buisleidingen voor waterstof en CO₂ verlaagt de uitstoot van broeikasgassen en voorziet de industrie van de benodigde infrastructuur om schoner te produceren. Dit levert niet alleen een bijdrage aan de klimaatdoelen, maar versterkt ook de ontwikkeling van een duurzame economie.
Het oorspronkelijke plan voor de DRC, waarin meerdere modaliteiten zoals ammoniak en gelijkstroomkabels werden gecombineerd, bleek te ambitieus en complex. Onderlinge afhankelijkheid en ruimtelijke beperkingen leidden tot aanzienlijke vertragingen. Door het project nu te richten op waterstof en CO₂, belangrijk voor de verduurzaming van de industrie, kan het project verder en ontstaat duidelijkheid voor alle betrokken partijen.
Hierdoor kunnen de waterstof- en CO₂-leidingen volgens een heldere tijdlijn worden gerealiseerd, met een geplande afronding tussen 2031-2033. Dit biedt bedrijven de zekerheid om de benodigde investeringen in duurzame technologie te blijven doen. Tegelijkertijd versterkt het de positie van Nederland als internationale waterstofhub en betrouwbare locatie voor CO₂-opslag.
Het kabinet heeft ervoor gekozen om ammoniak uit het DRC-project te halen. Dit plan is nog onvoldoende uitgewerkt en heeft meer tijd nodig. Ook is besloten een herbruikbare buisleiding niet in het project op te nemen vanwege dezelfde reden. De mogelijkheid om deze onderdelen later te realiseren blijft open.
Ook de gelijkstroomkabels die nodig zijn voor de zogenaamde diepe aanlandingen van windenergie op zee (de infrastructuur die nodig is om de opgewekte elektriciteit van offshore windparken naar het vasteland te transporteren) vallen nu buiten het project. Dit heeft gevolgen voor de tijdige beschikbaarheid van groene stroom in Nederland. De inschatting van Tennet is dat de aanleg van de kabels dan pas vanaf 2040 wordt gerealiseerd. Daarom wordt er met spoed naar alternatieve routes gezocht.
Het kabinet erkent de impact van dit besluit, maar benadrukt dat vasthouden aan de oorspronkelijke integrale aanpak álle onderdelen ernstig zou vertragen. Met deze keuze ontstaat ruimte om de benodigde waterstof- en CO₂-infrastructuur aan te leggen, waardoor de verduurzaming van de industrie kan versnellen. Dit biedt betrokken partijen zekerheid en versterkt de internationale samenwerking, onder andere met Duitsland als partner.
Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) informeert vandaag, mede namens minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) en minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening), de Tweede Kamer over dit besluit.
De Delta Rhine Corridor is een grootschalig project om ondergrondse leidingen aan te leggen vanuit de Rotterdamse haven, via Moerdijk naar Duitsland. Dit project is essentieel voor de toekomst van onze industrie. Het aanleggen van buisleidingen voor waterstof en CO₂ verlaagt de uitstoot van broeikasgassen en voorziet de industrie van de benodigde infrastructuur om schoner te produceren. Dit levert niet alleen een bijdrage aan de klimaatdoelen, maar versterkt ook de ontwikkeling van een duurzame economie.
Het oorspronkelijke plan voor de DRC, waarin meerdere modaliteiten zoals ammoniak en gelijkstroomkabels werden gecombineerd, bleek te ambitieus en complex. Onderlinge afhankelijkheid en ruimtelijke beperkingen leidden tot aanzienlijke vertragingen. Door het project nu te richten op waterstof en CO₂, belangrijk voor de verduurzaming van de industrie, kan het project verder en ontstaat duidelijkheid voor alle betrokken partijen.
Hierdoor kunnen de waterstof- en CO₂-leidingen volgens een heldere tijdlijn worden gerealiseerd, met een geplande afronding tussen 2031-2033. Dit biedt bedrijven de zekerheid om de benodigde investeringen in duurzame technologie te blijven doen. Tegelijkertijd versterkt het de positie van Nederland als internationale waterstofhub en betrouwbare locatie voor CO₂-opslag.
Het kabinet heeft ervoor gekozen om ammoniak uit het DRC-project te halen. Dit plan is nog onvoldoende uitgewerkt en heeft meer tijd nodig. Ook is besloten een herbruikbare buisleiding niet in het project op te nemen vanwege dezelfde reden. De mogelijkheid om deze onderdelen later te realiseren blijft open.
Ook de gelijkstroomkabels die nodig zijn voor de zogenaamde diepe aanlandingen van windenergie op zee (de infrastructuur die nodig is om de opgewekte elektriciteit van offshore windparken naar het vasteland te transporteren) vallen nu buiten het project. Dit heeft gevolgen voor de tijdige beschikbaarheid van groene stroom in Nederland. De inschatting van Tennet is dat de aanleg van de kabels dan pas vanaf 2040 wordt gerealiseerd. Daarom wordt er met spoed naar alternatieve routes gezocht.
Het kabinet erkent de impact van dit besluit, maar benadrukt dat vasthouden aan de oorspronkelijke integrale aanpak álle onderdelen ernstig zou vertragen. Met deze keuze ontstaat ruimte om de benodigde waterstof- en CO₂-infrastructuur aan te leggen, waardoor de verduurzaming van de industrie kan versnellen. Dit biedt betrokken partijen zekerheid en versterkt de internationale samenwerking, onder andere met Duitsland als partner.
donderdag 5 december 2024
VPRO Tegenlicht - Gas eraf!
Nederland moet van het gas af. Zowel burgers als grote energiebedrijven werken momenteel aan een belangrijk alternatief: het warmtenet, ondergrondse netwerken met warm water. Maar waarom laten we dat over aan een paar monopolistische buitenlandse bedrijven, die restwarmte gebruiken uit de fossiele industrie? Er blijken veel slimmere vormen van restwarmte te zijn. VPRO Tegenlicht kijkt mee met de Nederlandse pioniers die deze warmterevolutie proberen vlot te trekken.
Nu krijgen we onze warme douche en warme vloer nog vaak via de gasketel, maar over 25 jaar moet het daarmee definitief afgelopen zijn. Dan hebben we het niet meer over cv-ketels maar gaan warmtenetten een derde van ons land van warmte voorzien. Die warmtenetten worden nu opgetuigd door een paar monopolistische buitenlandse bedrijven die restwarmte gebruiken uit de fossiele industrie.
Ondertussen gebeurt er op buurtniveau iets bijzonders: verspreid door het hele land proberen burgers en lokale overheden deze monsterklus zelf tot een goed einde te brengen. Met wel heel bijzondere warmtebronnen uit de buurt. En warempel, dat blijkt goedkoper, betrouwbaarder en niet te vergeten: duurzamer.
VPRO Tegenlicht kijkt mee met de pioniers die deze warmterevolutie van onderen proberen vlot te trekken:
Annelies Huygen, hoogleraar energiemarkten en onderzoeker bij TNO
Gerd-Jan Otten, duurzaam ondernemer in de regio Den Haag
Eloy Seijen, medewerker van MijnWater in Heerlen
Desiree Orij, mede-oprichter van buurtcoöperatie Zonnewarmte Ramplaankwartier Haarlem
Martin Herbergs, oud-mijnwerker en kaartenmaker in Heerlen
Regie: Daan Kuys
Research: Kas Jansma, Daan Kuys
Productie: Britt Bennink, Amber Wilmsen, Doortje Nieuwenhuijzen
Camera: Pim Hawinkels, Rob Hosselmans, Niels Lokhoff
Geluid: Mike van der Sluijs, Siebren Hodes
Eindredactie: Julia Veldman
VPRO Tegenlicht: Gas eraf!, zondag 8 december, Youtube
Nu krijgen we onze warme douche en warme vloer nog vaak via de gasketel, maar over 25 jaar moet het daarmee definitief afgelopen zijn. Dan hebben we het niet meer over cv-ketels maar gaan warmtenetten een derde van ons land van warmte voorzien. Die warmtenetten worden nu opgetuigd door een paar monopolistische buitenlandse bedrijven die restwarmte gebruiken uit de fossiele industrie.
Ondertussen gebeurt er op buurtniveau iets bijzonders: verspreid door het hele land proberen burgers en lokale overheden deze monsterklus zelf tot een goed einde te brengen. Met wel heel bijzondere warmtebronnen uit de buurt. En warempel, dat blijkt goedkoper, betrouwbaarder en niet te vergeten: duurzamer.
VPRO Tegenlicht kijkt mee met de pioniers die deze warmterevolutie van onderen proberen vlot te trekken:
Annelies Huygen, hoogleraar energiemarkten en onderzoeker bij TNO
Gerd-Jan Otten, duurzaam ondernemer in de regio Den Haag
Eloy Seijen, medewerker van MijnWater in Heerlen
Desiree Orij, mede-oprichter van buurtcoöperatie Zonnewarmte Ramplaankwartier Haarlem
Martin Herbergs, oud-mijnwerker en kaartenmaker in Heerlen
Regie: Daan Kuys
Research: Kas Jansma, Daan Kuys
Productie: Britt Bennink, Amber Wilmsen, Doortje Nieuwenhuijzen
Camera: Pim Hawinkels, Rob Hosselmans, Niels Lokhoff
Geluid: Mike van der Sluijs, Siebren Hodes
Eindredactie: Julia Veldman
VPRO Tegenlicht: Gas eraf!, zondag 8 december, Youtube
woensdag 4 december 2024
Met nieuwe biogasboiler zet Aviko grote stappen in verduurzaming productieproces
Aviko, Europa’s grootste producent van aardappelproducten in het out-of-home segment en één van de top vijf wereldmarktleiders, heeft in haar productielocatie in Rain (Duitsland) een biogasboiler in gebruik genomen. Het biogas levert een aanzienlijke bijdrage aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgas met 45 procent in 2030. Het gaat om een reductie van zo’n 70 procent van de totale uitstoot van de fabriek in Rain. In Rain worden verschillende aardappelproducten geproduceerd voor zowel de Duitse markt als exportmarkten.
In de fabriek wordt uit organische (rest)stromen biogas geproduceerd, door middel van vergisting. Het biogas wordt door de biogasboiler in stoom omgezet, dat vervolgens in het productieproces gebruikt wordt. Bijvoorbeeld voor het schillen van de aardappelen, het verwarmen van de bakoven en het verwarmen van het blancheerwater. De biogasinstallatie is gerealiseerd in samenwerking met en onder begeleiding van LEW, een grote energieleverancier in Duitsland die inzet op waterkracht en innovatieve energieoplossingen.
De afgelopen jaren heeft Aviko verschillende mogelijkheden onderzocht om hun locaties te verduurzamen en CO₂-neutraal te worden. Op de productielocatie in Lomm (Limburg) leidde een toename in biogasgebruik tot een forse CO₂-reductie. In Steenderen (Gelderland), waar Aviko naast dat er het hoofdkantoor gevestigd is, ook geproduceerd wordt, hebben projecten voor restwarmtegebruik ook een flinke CO₂-reductie opgeleverd. In de fabriek in Poperinge (België) is de productie-efficiëntie met ruim 30 procent verbeterd, wat zich vertaalt in een aanzienlijke CO₂-besparing per ton product.