Henk Ormel, voorzitter van Biogas Vereniging Achterhoek, is het niet eens met de kritiek van een omwonende dat BVA onvoldoende met bewoners rond industrieterrein Hofskamp- Oost zou communiceren. Buurman Wim Jolink heeft bezwaar tegen de komst van een biovergistingsinstallatie op het industrieterrein in Varsseveld. Daarnaast vindt Jolink, die op 300 meter afstand van de beoogde bouwlocatie woont, dat de biogasvereniging de omwonenden te weinig over de plannen inlicht

woensdag 19 februari 2014
vrijdag 14 februari 2014
Proces miljoenenfraude bij biobedrijven van start
Voor de correctionele rechtbank van Antwerpen begint het proces over mogelijke fraude rond de vennootschappen Bioblue Comfort, Bioblue Global en Eos Biogas Energy. Een van de beschuldigden is Louis-Philippe Neirinckx. Hij is de eigenaar van het Antwerpse Heyman & Co, de grootste afwikkelaar van faillissementen van ons land. Naast hem in de beklaagdenbank zit de Nederlander Wilfred Aalders, die in Nederland al is veroordeeld voor fraude en in de nasleep ervan ooit werd neergekogeld. Tweehonderd beleggers zouden samen 100 miljoen verloren hebben in de fraude rond zijn bedrijf TPC International.
maandag 10 februari 2014
TU/e partner in instituut voor biobased en biomedische materialen Chemelot InSciTe
De TU/e participeert in een internationaal onderzoeks- en kennisinstituut voor biobased en biomedische materialen, Chemelot InSciTe (Institute for Science and Technology). Vandaag gaat het samenwerkingsverband officieel van start. In Chemelot InSciTe trekken topwetenschappers, het bedrijfsleven en de overheid samen op als internationaal kennisknooppunt om innovatieve nieuwe chemische bouwstenen van biomassa te maken en nieuwe biomedische materialen te ontwikkelen, te testen en klaar te maken voor marktintroductie. Gezamenlijk investeren partijen €80 miljoen in het instituut. Daarmee stimuleren ze tegelijkertijd werkgelegenheid en verdere ontwikkeling van kennis en bedrijvigheid in de regio Limburg en daarbuiten.
Rector magnificus prof. dr. ir. Hans van Duijn van de TU/e onderstreept het belang van het project. "Chemelot InSciTe is voor de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) een belangrijk platform voor het opzetten en uitbouwen van onderzoeksactiviteiten in innovatiegebieden die voor de TU/e van grote betekenis zijn. De samenwerking met industriële en academische partners als DSM en UM/MUMC+, de beschikbaarheid van de biobased proeffabriek en de aanwezigheid van biomedische onderzoeksfaciliteiten op de Chemelot Campus bieden uitgelezen kansen om wereldwijd onze koploperpositie verder uit te bouwen. Daarnaast is Chemelot InSciTe bij uitstek geschikt om economische meerwaarde te creëren uit onderzoeksresultaten.”
Topwetenschappers van de Universiteit Maastricht, Maastricht UMC+, Technische Universiteit Eindhoven en experts van DSM en de Chemelot Campus bundelen hun kracht, kennis en expertise en dragen zo bij aan het verantwoord gebruik van duurzame grondstoffen en het betaalbaar vitaal ouder worden. Om voorop te lopen in de ontwikkelingen op beide gebieden zijn partnerships tussen kennisinstituten en bedrijfsleven in Nederland en wereldwijd cruciaal. Voor de biobased markt gaat Chemelot InSciTe hoogwaardige bio chemische bouwstenen ontwikkelen die bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden in bijvoorbeeld harsen voor auto’s, op zonnecellen, in gebouwen en elektronische apparatuur. Voor biomedische toepassingen gaat het instituut onder andere werken aan materialen voor nieuwe bloedvaten, materialen waarmee kraakbeen zichzelf herstelt en aangroeit in het lichaam en slimme medicijncontainertjes voor in het oog om ooginfecties te voorkomen en te behandelen.
De positie van de Chemelot Campus in Sittard-Geleen als Europese springplank naar de rest van de wereld trekt innovatieve bedrijven en visionaire investeerders aan en fungeert als knooppunt van ondernemers en bedrijven die elkaars groei versterken. Ook vergroot het de werkgelegenheid in de regio Limburg. De drie Founding Fathers UM samen met het Maastricht UMC+, TU/e en DSM investeren initieel elk €10 miljoen voor de komende 6 jaar. De Provincie Limburg investeert via Chemelot Campus €30 miljoen in R&D-activiteiten en €20 miljoen euro in infrastructuur voor onderzoek en faciliteiten voor opschaling van productie. De dagelijkse leiding van het instituut is in handen van algemeen directeur Emiel Staring.
Chemelot InSciTe is gefundeerd op 4 pijlers, de 4 E’s: Entrepreneurs, Experimentation, Expertise en Education. Innovatieve ondernemers – Entrepreneurs – uit het bedrijfsleven en de wetenschap werken samen aan de ontwikkeling van materialen in een volledig operationele testomgeving -Experimentation- en bundelen daartoe hun Expertise en kennis en ervaring van de Founding Fathers, als ook die van externe partners en andere professionals die actief zijn op de campus. Verder wordt Chemelot InSciTe door middel van gedegen Education een kweekvijver voor een nieuwe generatie talentvolle wetenschappers en ondernemers. Bij elkaar vormen de 4 E’s de rode draad om de gezamenlijke kennis en kunde daadwerkelijk te valoriseren en toegankelijk te maken voor iedereen.
Rector magnificus prof. dr. ir. Hans van Duijn van de TU/e onderstreept het belang van het project. "Chemelot InSciTe is voor de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) een belangrijk platform voor het opzetten en uitbouwen van onderzoeksactiviteiten in innovatiegebieden die voor de TU/e van grote betekenis zijn. De samenwerking met industriële en academische partners als DSM en UM/MUMC+, de beschikbaarheid van de biobased proeffabriek en de aanwezigheid van biomedische onderzoeksfaciliteiten op de Chemelot Campus bieden uitgelezen kansen om wereldwijd onze koploperpositie verder uit te bouwen. Daarnaast is Chemelot InSciTe bij uitstek geschikt om economische meerwaarde te creëren uit onderzoeksresultaten.”
Topwetenschappers van de Universiteit Maastricht, Maastricht UMC+, Technische Universiteit Eindhoven en experts van DSM en de Chemelot Campus bundelen hun kracht, kennis en expertise en dragen zo bij aan het verantwoord gebruik van duurzame grondstoffen en het betaalbaar vitaal ouder worden. Om voorop te lopen in de ontwikkelingen op beide gebieden zijn partnerships tussen kennisinstituten en bedrijfsleven in Nederland en wereldwijd cruciaal. Voor de biobased markt gaat Chemelot InSciTe hoogwaardige bio chemische bouwstenen ontwikkelen die bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden in bijvoorbeeld harsen voor auto’s, op zonnecellen, in gebouwen en elektronische apparatuur. Voor biomedische toepassingen gaat het instituut onder andere werken aan materialen voor nieuwe bloedvaten, materialen waarmee kraakbeen zichzelf herstelt en aangroeit in het lichaam en slimme medicijncontainertjes voor in het oog om ooginfecties te voorkomen en te behandelen.
De positie van de Chemelot Campus in Sittard-Geleen als Europese springplank naar de rest van de wereld trekt innovatieve bedrijven en visionaire investeerders aan en fungeert als knooppunt van ondernemers en bedrijven die elkaars groei versterken. Ook vergroot het de werkgelegenheid in de regio Limburg. De drie Founding Fathers UM samen met het Maastricht UMC+, TU/e en DSM investeren initieel elk €10 miljoen voor de komende 6 jaar. De Provincie Limburg investeert via Chemelot Campus €30 miljoen in R&D-activiteiten en €20 miljoen euro in infrastructuur voor onderzoek en faciliteiten voor opschaling van productie. De dagelijkse leiding van het instituut is in handen van algemeen directeur Emiel Staring.
Chemelot InSciTe is gefundeerd op 4 pijlers, de 4 E’s: Entrepreneurs, Experimentation, Expertise en Education. Innovatieve ondernemers – Entrepreneurs – uit het bedrijfsleven en de wetenschap werken samen aan de ontwikkeling van materialen in een volledig operationele testomgeving -Experimentation- en bundelen daartoe hun Expertise en kennis en ervaring van de Founding Fathers, als ook die van externe partners en andere professionals die actief zijn op de campus. Verder wordt Chemelot InSciTe door middel van gedegen Education een kweekvijver voor een nieuwe generatie talentvolle wetenschappers en ondernemers. Bij elkaar vormen de 4 E’s de rode draad om de gezamenlijke kennis en kunde daadwerkelijk te valoriseren en toegankelijk te maken voor iedereen.
vrijdag 7 februari 2014
Internationale handel in biomassa is exponentieel gestegen
Het gebruik van biomassa is in de afgelopen 10 jaar exponentieel toegenomen. Dit is een direct gevolg van de toename in internationale handel door de verschillen in productiekosten en consumentenprijzen tussen verschillende regio’s. De handelsvolumes van biodiesel namen toe met een factor 20, die van ethanol met een factor 4 en die van houtpellets met een factor 14. De Europese Unie zal in het leeuwendeel van haar biomassa-verbruik zelf kunnen voorzien, maar om negatieve gevolgen in landen van herkomst te vermijden zijn er voor de import van biomassa duurzaamheidscriteria nodig. Zulke criteria zijn al vereist voor vloeibare biobrandstoffen, maar nog niet voor biobrandstoffen in vaste vorm. Dat stelt Patrick Lamers die op 7 februari aan de Universiteit Utrecht hoopt te promoveren.
donderdag 6 februari 2014
Bezorgdheid om ‘explosieve mest’
Omwonenden en milieuorganisaties zijn bezorgd over de uitbreidingsplannen van Biovergistingsinstallatie BioMoer in Moerstraten. De installatie is een samenwerkingsverband van boeren en tuinders waar mest duurzaam wordt omgezet in gas en vervolgens in elektriciteit. Eigenlijk heel milieuvriendelijk. Toch is er onrust, nu het bedrijf twee keer zo groot wil worden.
woensdag 5 februari 2014
Kansen voor biomassareststromen in Greenport Betuwse Bloem
In Greenport Betuwse Bloem liggen interessante kansen voor de valorisatie van verschillende biomassareststromen uit de tuinbouw. Wageningen UR Food & Biobased Research heeft hiervoor in opdracht van de Provincie Gelderland vijf specifieke valorisatie cases onderzocht op basis van een analyse van recente ontwikkelingen en beschikbare reststromen: champost, houtachtige biomassa uit de laan- en fruitbomenteelt, paprikareststromen, reststromen uit de chrysantenteelt en reststromen van de groenteveiling in Zaltbommel.
Wil men iedere reststroom daadwerkelijk waarde geven dan moeten specifieke scheidingstechnologieën ontwikkeld worden, en zijn slimme logistieke oplossingen van belang. De ontwikkeling van deze gecombineerde technologieën wordt financieel pas aantrekkelijk als kleine reststromen gebundeld kunnen worden en men in staat is de reststromen snel te verwerken nadat ze vrijkomen.
Voor een alternatieve verwerking van champost en omzetting naar producten met een toegevoegde waarde onderzoekt Wageningen UR Food & Biobased Research momenteel geschikte scheidingstechnologieën. Om champost in te kunnen zetten als bodemverbeteraar is verlaging van het fosfaatgehalte van groot belang. Componenten uit champost zijn na scheiding ook in te zetten als bouwgrondstof (gipsblokken, isolatieplaten) of producten met een hogere toegevoegde waarde, zoals mycelium en humine.
Voor houtachtige biomassa, die vrijkomt in de laan- en fruitbomenteelt, lijkt de meest voor de hand liggende valorisatieroute de productie van plaatmaterialen te zijn. In de regio komt voldoende houtachtige biomassa vrij om een productielijn te kunnen voeden. Op het moment zijn er plannen om een productiefaciliteit in Gelderland op te zetten.
Paprikareststromen kunnen worden gescheiden in sapstromen (met mogelijk interessante inhoudsstoffen) en vaste fracties, die bruikbaar zijn in vezelcomposieten of karton. Reststromen uit chrysanten zijn beperkt in omvang maar zeer geconcentreerd, waardoor materiaal met een potentieel hoog gehalte aan bioactieve componenten (zoals antioxidanten, geur-, kleur- en smaakstoffen) beschikbaar komt.
De reststromen van de groenteveiling Zaltbommel zijn zo divers, en variëren zo sterk in hoeveelheid en samenstelling, dat energieopwekking via vergisting de meest voor de hand liggende alternatieve valorisatieroute vormt.
De onderzochte valorisatieroutes geven een beeld van de mogelijkheden van verschillende reststromen, maar vormen nog geen volledig uitgewerkte business cases. Ondernemers in de regio zien wel kansen voor de innovaties, maar vanwege de huidige economische situatie in de sector is het moeilijk voor individuele bedrijven om te investeren. Zeker wanneer nog meer diepgaand onderzoek naar bijvoorbeeld betaalbare scheidingstechnologieën nodig is. Het vinden van financiële middelen is daarmee een belangrijke voorwaarde om de kansen die men ziet tot concrete acties te brengen.
Wil men iedere reststroom daadwerkelijk waarde geven dan moeten specifieke scheidingstechnologieën ontwikkeld worden, en zijn slimme logistieke oplossingen van belang. De ontwikkeling van deze gecombineerde technologieën wordt financieel pas aantrekkelijk als kleine reststromen gebundeld kunnen worden en men in staat is de reststromen snel te verwerken nadat ze vrijkomen.
Voor een alternatieve verwerking van champost en omzetting naar producten met een toegevoegde waarde onderzoekt Wageningen UR Food & Biobased Research momenteel geschikte scheidingstechnologieën. Om champost in te kunnen zetten als bodemverbeteraar is verlaging van het fosfaatgehalte van groot belang. Componenten uit champost zijn na scheiding ook in te zetten als bouwgrondstof (gipsblokken, isolatieplaten) of producten met een hogere toegevoegde waarde, zoals mycelium en humine.
Voor houtachtige biomassa, die vrijkomt in de laan- en fruitbomenteelt, lijkt de meest voor de hand liggende valorisatieroute de productie van plaatmaterialen te zijn. In de regio komt voldoende houtachtige biomassa vrij om een productielijn te kunnen voeden. Op het moment zijn er plannen om een productiefaciliteit in Gelderland op te zetten.
Paprikareststromen kunnen worden gescheiden in sapstromen (met mogelijk interessante inhoudsstoffen) en vaste fracties, die bruikbaar zijn in vezelcomposieten of karton. Reststromen uit chrysanten zijn beperkt in omvang maar zeer geconcentreerd, waardoor materiaal met een potentieel hoog gehalte aan bioactieve componenten (zoals antioxidanten, geur-, kleur- en smaakstoffen) beschikbaar komt.
De reststromen van de groenteveiling Zaltbommel zijn zo divers, en variëren zo sterk in hoeveelheid en samenstelling, dat energieopwekking via vergisting de meest voor de hand liggende alternatieve valorisatieroute vormt.
De onderzochte valorisatieroutes geven een beeld van de mogelijkheden van verschillende reststromen, maar vormen nog geen volledig uitgewerkte business cases. Ondernemers in de regio zien wel kansen voor de innovaties, maar vanwege de huidige economische situatie in de sector is het moeilijk voor individuele bedrijven om te investeren. Zeker wanneer nog meer diepgaand onderzoek naar bijvoorbeeld betaalbare scheidingstechnologieën nodig is. Het vinden van financiële middelen is daarmee een belangrijke voorwaarde om de kansen die men ziet tot concrete acties te brengen.