dinsdag 19 augustus 2025

De waterstofauto is dood

De waterstofauto, ooit geprezen als de zuivere toekomst van mobiliteit, ligt nu volledig op zijn dak. Autofabrikanten haken massaal af, tankstations worden gesloten en de pompstickers verdwijnen. Waar waterstof ooit werd gezien als de ideale mix van milieuvriendelijkheid, snel tanken en lange actieradius, blijkt de praktijk vooral te duur, complex en leeg te zijn.

Denk aan grote spelers als Shell, die hun Britse stations drie jaar geleden al sloot, en OMV in Oostenrijk. Dit jaar verdwijnen tientallen tankstations in Duitsland. In Nederland blijft slechts een handvol over – je hebt meer kans om een snelheidscontrole tegen te komen dan een werkende waterstoftank.

De cijfers liegen er niet om: zo’n 600.000 elektrische auto’s rijden er rond, tegenover slechts zo’n 600 exemplaren op waterstof – vergelijkbaar met de helft van een middelgrote Skoda-club op zondagochtend. En waterstofauto’s zijn ook erg prijzig: zo’n 70.000 euro voor een auto, terwijl je voor dat geld ook een Tesla of een ruime Kia EV9 kunt kopen. Dan kun je zelfs een caravan, twee e-bikes en een dakkoffer kopen, én nog op vakantie naar Frankrijk gaan. Terwijl je onderweg bij de snellader baguettes eet tijdens het wachten.

Technisch gezien is waterstof enorm inefficiënt: “Je stopt er stroom in, splitst water, vervoert het, slaat het op, en zet het weer om. Uiteindelijk hou je dertig procent over. Een batterijauto houdt negentig procent over.” En daarmee is de keuze snel gemaakt.

Het klassieke kip-en-eiprobleem blijft: er zijn geen auto’s zonder tankstations, en geen stations zonder auto’s. Politici blijven het idee verheerlijken – maar vergelijk dat met biobrandstoffen of de OV-chipkaart, en je snapt de ironie.

In de schamele markt blijven slechts twee modellen zichtbaar: de Toyota Mirai en Hyundai Nexo. Maar wie kent ze nog echt? Ze rijden nauwelijks, en er koopt bijna niemand meer een nieuwe.

dinsdag 12 augustus 2025

'Waterstofproductie in Nederland versterkt de hele Europese industrie'

Dat Nederland honderden miljoenen euro’s subsidie steekt in waterstofprojecten waarvan de productie en CO2-credits deels over de grens verdwijnen, zorgt bij sommigen voor gefronste wenkbrauwen. Deze reactie is Nederlands op z’n kleinst, vindt Tjeerd Jongsma van ISPT.

Dat waterstof en de CO2-voordelen naar het buitenland gaan, is irrelevant. Dit is namelijk precies hoe het hoort te werken in een verenigd Europa met grensoverschrijdende regio’s waarbinnen nauw wordt samengewerkt.

Nederland ligt aan zee, heeft een open economie en uitstekende logistieke verbindingen met het grote Europese achterland. Export is de basis van onze industrie. In de duurzame industrie in de naaste toekomst zal dit niet anders zijn. Het gaat erom dát we groene waterstof produceren, niet of die binnen onze landsgrenzen blijft.

Kijk bijvoorbeeld naar een staalfabriek: die stond vroeger in Luik, maar staat tegenwoordig aan de kust omdat daar de grondstoffen en energie binnenkomen. De energietransitie volgt dezelfde logica. Waterstofproductie vindt plaats waar het efficiëntst is – aanlanding aan zee, distributie over het continent.

Dit debat is tekenend voor hoe men in Nederland over verduurzaming denkt. We zijn geneigd alles af te meten aan nationale doelstellingen. Als we een serieuze speler willen zijn in de energietransitie, moeten we echter uitzoomen en ons sterker richten op Europese samenwerking. De waterstofmarkt is bij uitstek grensoverschrijdend. De industrie in Rotterdam, Antwerpen en het Ruhrgebied functioneert als één geïntegreerd systeem. Wie wijst op 'verlies' naar het buitenland, mist de realiteit van hoe die industrie werkt.

Als we eisen dat alle gesubsidieerde waterstof in Nederland blijft, maken we de markt kunstmatig klein. Dan werkt het systeem niet en dan zetten we onszelf buitenspel. We moeten stoppen met stemmingmakerij vanuit een ‘old-school’ perspectief: die is contraproductief. In plaats daarvan moeten we onze blik richten op het bredere perspectief van de economisch belangrijke regio Noordwest-Europa binnen de EU. Deze projecten - zoals die met groene waterstof - zijn geen ‘probleem’, maar juist onderdeel van de oplossing voor een geslaagde transitie naar een ‘net-zero’ economie.

maandag 11 augustus 2025

Kabinet investeert 700 miljoen euro in elektrolysers

Op 11 augustus 2025 maakte het kabinet bekend ruim 700 miljoen euro subsidie toe te kennen aan elf Nederlandse bedrijven die grote elektrolysers gaan bouwen voor de productie van groene waterstof. Deze installaties hebben samen een vermogen van maar liefst 602 megawatt—meer dan driemaal het vermogen van de grootste waterstoffabriek die momenteel in Nederland in aanbouw is.

Met deze stap wil het kabinet een aanzienlijke bijdrage leveren aan de verduurzaming van de industrie en de transportsector. De geproduceerde waterstof—gemaakt via elektrolyse met hernieuwbare elektriciteit uit wind en zon—is bedoeld voor raffinaderijen, chemische bedrijven en tankstations, en moet helpen de CO₂-uitstoot fors te verminderen.

Het subsidiebedrag komt uit de tweede ronde van de regeling Opschaling volledig hernieuwbare Waterstof via Elektrolyse (OWE). Hoewel er bijna 1 miljard euro beschikbaar was, werd uiteindelijk ruim 700 miljoen verdeeld onder de projecten—uit de in totaal 3,2 miljard euro aan aanvragen.

Minister Hermans van Klimaat en Groene Groei benadrukte dat het zelf produceren van groene waterstof in eigen land cruciaal is voor de energie-onafhankelijkheid van Nederland. Deze investering zou daarom zowel noodzakelijk als strategisch logisch zijn.

woensdag 30 juli 2025

Air Liquide bouwt grote fabriek voor groene waterstof op de Maasvlakte

Air Liquide heeft de investeringsbeslissing genomen voor de bouw van ELYgator, een fabriek voor de productie van groene (hernieuwbare) waterstof. De fabriek, een electrolyzer waarmee water (H2O) gesplitst wordt om waterstof (H2) te maken, krijgt een capaciteit van 200 MW. Volgens planning is de fabriek eind 2027 operationeel. Voor de haven van Rotterdam is dit een belangrijke stap in de transitie naar een CO2-neutrale haven.

De electrolyzer van Air Liquide komt op het conversiepark op de Maasvlakte. Hier wordt elektriciteit van windparken op de Noordzee gebruikt om groene waterstof te maken. Op dit speciale bedrijfsterrein is ruimte voor vier van deze grote electrolysers. Die van Air Liquide is de tweede die gebouwd wordt. De investering bedraagt meer dan € 500 miljoen. De ELYgator gaat 23.000 ton waterstof per jaar produceren voor gebruik door de industrie en zwaar transport. Dat zorgt volgens Air Liquide voor een CO2-reductie van 300.000 ton per jaar.

Air Liquide heeft aangegeven dat de recent aangepaste regelgeving voor gebruik van waterstof (de zogenoemde ‘raffinaderijroute’) en subsidies vanuit de Nederlandse overheid en de EU cruciaal waren om het project te realiseren.

maandag 28 juli 2025

Groningen omarmt veelbelovende proef met biologisch aanmengen van mest om stikstofuitstoot te verlagen

De provincie Groningen ondersteunt een innovatieve proef waarin biologische toevoegingen aan koeienmest worden gebruikt om de uitstoot van stikstof en methaan sterk te verminderen.

Op een melkveehouderij in Schildwolde wordt mest van koeien biologisch behandeld waardoor de uitstoot van ammoniak en methaan vermindert. Deze chemicaliën dragen bij aan luchtverontreiniging en klimaatopwarming.

Volgens betrokken boeren en experts toont deze aanpak veel potentieel als effectieve methode om stikstofemissies op provinciaal niveau terug te dringen.

De provincie Groningen heeft zich uitgesproken als voorstander van deze kansrijke innovatie. Door het biologisch aanmengen van mest als voorbeeld te zien, wil de provincie bijdragen aan regionaal stikstofbeleid en klimaatdoelen.

donderdag 24 juli 2025

Ruim 45 miljoen euro voor verduurzaming chemische industrie met groene waterstof

NWO en het Nationaal Groeifondsprogramma GroenvermogenNL kennen dit forse bedrag toe aan het project HyCARB. Dit grote onderzoeksproject, waarin Nederlandse universiteiten, onderzoekscentra en industriële bedrijven samenwerken, gaat brandstoffen en materialen maken uit industriële afvalgassen en CO2 met behulp van duurzame energie en waterstof. TNO leidt het project en coördineert HyCARB de komende vijf jaar, samen met de Universiteit Utrecht en de Technische Universiteit Eindhoven.

De chemische industrie is één van de grootste gebruikers van fossiele grondstoffen, zoals ruwe aardolie en aardgas. Zij heeft daarmee een significant aandeel in de wereldwijde CO2-emissies. Om de Nederlandse chemische industrie te helpen verduurzamen en daarmee competitief te houden, is er een transitie nodig naar hernieuwbare grondstoffen en energie.

In het onderzoeksproject HyCARB werken de partners aan de chemische industrie van de toekomst. Dat doen zij door de technologische basis te ontwikkelen waarmee industriële eindgebruikers wereldwijd op koolstof gebaseerde chemicaliën kunnen produceren met waterstof, groene stroom en afgevangen koolstofdioxide.

Er worden nieuwe wetenschappelijke methoden onderzocht om brandstoffen en chemicaliën kostenefficiënt en energiezuinig te produceren. Dit omvat het identificeren, ontwikkelen en testen van verbeterde katalysatormaterialen voor de thermische en elektrochemische omzetting van CO2. Belangrijke onderdelen, zoals reactoren, elektrolysers en elektrische verwarmingssystemen, worden bovendien verbeterd. Zo helpen ze de industrie stap voor stap te verduurzamen.

HyCARB is een samenwerking van negen universiteiten, vijf hogescholen, drie onderzoeksinstellingen en dertig bedrijven (zie onder voor complete lijst). Volgens de onderzoekers is de diversiteit in achtergronden van de partners — waaronder de industriële bedrijven — een belangrijke factor voor het succes van het project.

dinsdag 22 juli 2025

Elf projecten krijgen subsidie voor productie van duurzame waterstof

Het kabinet verstrekt ruim 700 miljoen euro subsidie aan bedrijven die duurzame waterstof in Nederland gaan produceren.

Het kabinet gaat hiermee de ontwikkeling van duurzame waterstof in Nederland versnellen. Dit vergroot de leveringszekerheid, het draagt bij aan de verduurzaming van de industrie en mobiliteit, en vermindert de CO2-uitstoot. Naast het vergroten van het aanbod, wordt ook ingezet op het stimuleren van gebruik door de industrie, raffinaderijen en in de mobiliteit.

Het geld is afkomstig uit de vorig jaar opengestelde OWE-subsidieregeling. In totaal werd voor € 3,2 miljard subsidie aangevraagd, waarvan ruim € 700 miljoen aan 11 bedrijven is toegekend. De gesubsidieerde projecten zijn goed voor zo’n 602 megawatt aan elektrolysecapaciteit. Dit is qua productieomvang meer dan drie keer zoveel als de op dit moment grootste waterstoffabriek in aanbouw, de Holland Hydrogen 1.

De beoogde waterstof-afnemers zijn onder meer raffinaderijen, de chemische industrie of tankstations. Met de nieuwe waterstofopbrengst kunnen een jaar lang 5000 op waterstof aangedreven vrachtwagens rondrijden.

De bedrijven die subsidie ontvangen zijn: H2Eron (Delfzijl), Circul8 Waterstof Fabriek (Lelystad), Eurus Energy Europe (Veendam), Air Liquide Industrie (Rotterdam), Uniper Hydrogen Netherlands (Rotterdam), FR Energyhubs (Steenwijk), Westfalen Waterstof (Zutphen), Essent Hydrogen (Deventer), Den Tol Duurzaam (Gendringen), Vattenfall (Eemshaven) en Statkraft Renewables Benelux (Den Helder).

Met de subsidie wordt het prijsverschil tussen hernieuwbare en fossiele waterstof gedicht. Voor de toekenning concurreren bedrijven op subsidiebehoefte per megawatt elektrolysecapaciteit, de bedrijven met de laagste subsidiebehoefte winnen de toelage.

In totaal was 998 miljoen subsidie beschikbaar. Het kabinet onderzoekt momenteel of bedrijven kunnen intekenen op het restant van het subsidiebudget. De haalbaarheid hangt af van Europese staatssteunregels.

 
Copyright (c) 2010 Biogas Nieuws and Powered by Blogger.