Met de aankomst van de BaseLoad Power Hub in de Eemshaven is een nieuwe mijlpaal voor de Nederlandse energietransitie en voor de ontwikkeling van de Groningen Hydrogen Valley bereikt. De innovatieve installatie is het eerste platform voor waterstofproductie en waterstofopslag dat is ontworpen en gebouwd voor offshore omstandigheden. Op 3 oktober overhandigde Crosswind, een joint venture van Shell en Eneco, het platform aan de nieuwe eigenaar DOT, voor verdere kennisontwikkeling van waterstofproductie.
De Baseload Power Hub kwam op 27 september om 17 uur aan in de Eemshaven, na een tocht over zee vanuit Italië. Daar werd het compacte platform voor de productie en opslag van waterstof in twee jaar tijd gebouwd. Het platform is 23 bij 46 meter groot, weegt 1.800 ton en combineert een elektrolyser van 2,5 megawatt, 1.200 kilo aan waterstofopslag en een conversiemodule met een elektrische batterij van 1 megawatt en een opslagcapaciteit van 5 MWh.
In de Groningse Eemshaven werd een nieuwe bestemming gevonden voor het waterstofplatform. Hier zal de nieuwe eigenaar DOT (Delft Offshore Turbine) de Baseload Power Hub, hernoemd tot Phynix, gebruiken voor verder onderzoek, om zo meer inzicht te krijgen in de productie en opslag van groene waterstof. DOT zoekt hierbij samenwerkingen met universiteiten en bedrijfsleven. Ook blijft een team van Shell Technology bij het waterstofplatform betrokken.
Als nieuwe eigenaar wil het in 2014 opgerichte DOT gaan bijdragen aan de ontwikkeling van de Groningse en Nederlandse waterstoftechnologie. DOT beschouwt Phynix als dé plek waar onderwijs, bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen intensief kunnen samenwerken om innovatie snel te vertalen naar vaardigheden en toepassing op de werkvloer.
De nieuwe toekomst van het waterstofplatform wordt gesteund door onder meer zeehavenautoriteit Groningen Seaports en MissieH2, de belangenbehartiger van bedrijven in de Nederlandse waterstofeconomie.

maandag 6 oktober 2025
woensdag 1 oktober 2025
Voldoende gas; extra aandacht voor gasopslagen en langdurige verstoringen
Vandaag is het onlangs ingediende overzicht gasleveringszekerheid 2026-2027 van Gasunie Transport Services (GTS) (100% dochter van Gasunie) aan het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) bekend gemaakt. GTS concludeert hierin dat er in gasjaar 2026-2027 - ook in een koud jaar - voldoende capaciteit en volume beschikbaar is om aan de gasvraag in Nederland te voldoen. Dit uitgaande van de aanname dat de LNG-terminal in de Eemshaven ook na 2027 beschikbaar blijft. GTS waarschuwt daarnaast voor toenemende afhankelijkheid van import uit het buitenland en het belang van de gasopslagen hierin. Ook kunnen de huidige geopolitieke ontwikkelingen risico’s met zich meebrengen zoals mogelijke langdurige verstoringen van gasleveringen en/of gasinfrastructuur.
Maatregelen om langere verstoringen op te vangen zijn van een andere aard en omvang dan dit advies gasleveringszekerheid. Gasunie zal later dit jaar in een separate rapportage haar visie geven op mogelijke risico’s en maatregelen bij langdurige uitval van de gasinfrastructuur.
De analyse van GTS biedt een vooruitblik tot 2031. De gasvraag in Nederland daalt slechts geleidelijk en minder snel dan eerder werd verwacht: aardgas blijft nog lang de basis van onze energievoorziening. Noordwest-Europa is steeds afhankelijker van import (Noorwegen, LNG), waardoor de impact van geopolitieke risico’s toeneemt. Het behoud van de Nederlandse gasopslagen is daarom cruciaal. Ook is het van belang om te blijven investeren in energiebesparing en in de verduurzaming van onze energievraag.
Het overzicht leveringszekerheid gaat uit van een temperatuur-gerelateerde gasvraag, in een koud jaar. GTS heeft dit gebaseerd op realistische uitgangspunten en heeft deze geconsulteerd bij marktpartijen. Voor de periode t/m 2031 blijven de huidige gasopslagen nodig voor het balanceren van de gasvraag tussen de seizoenen, maar ook in het geval van een hoge wintervraag in een koud jaar. Gezien de verwachte vraag tot 2031 is GTS van mening dat de drie grootste Nederlandse gasopslagen (Grijpskerk, Norg en Bergermeer) beschikbaar dienen te blijven voor gasopslag.
Uitgaande van een koud jaar is het vereiste vuldoel voor 2026/2027 vastgesteld op 115 TWh. (11,5 bcm). Deze vulling is noodzakelijk om seizoens-fluctuaties in de gasvraag op te vangen, primair in Nederland maar ook in buurlanden die via Nederland beleverd worden. Naast een goed gevulde gasopslag benadrukt GTS het belang van de connectiecapaciteit met buurlanden en diversificatie van het aanbod om de leveringszekerheid te waarborgen.
De leveringszekerheid in Nederland blijft voor 2026/2027 gewaarborgd, mits de gasopslagen voldoende gevuld zijn en de internationale aanvoerketens blijven functioneren. Nederland is in toenemende mate afhankelijk van gasimporten, met name LNG. Het voldoende vullen van de gasopslagen, het handhaven van voldoende connectiecapaciteit met buurlanden en diversificatie van het gasaanbod zijn cruciale maatregelen voor een stabiele gaslevering in de komende jaren.
GTS heeft op basis van de huidige Gaswet wettelijke taak om aan de minister jaarlijks een overzicht aan te bieden van de leveringszekerheid van gas.
Maatregelen om langere verstoringen op te vangen zijn van een andere aard en omvang dan dit advies gasleveringszekerheid. Gasunie zal later dit jaar in een separate rapportage haar visie geven op mogelijke risico’s en maatregelen bij langdurige uitval van de gasinfrastructuur.
De analyse van GTS biedt een vooruitblik tot 2031. De gasvraag in Nederland daalt slechts geleidelijk en minder snel dan eerder werd verwacht: aardgas blijft nog lang de basis van onze energievoorziening. Noordwest-Europa is steeds afhankelijker van import (Noorwegen, LNG), waardoor de impact van geopolitieke risico’s toeneemt. Het behoud van de Nederlandse gasopslagen is daarom cruciaal. Ook is het van belang om te blijven investeren in energiebesparing en in de verduurzaming van onze energievraag.
Het overzicht leveringszekerheid gaat uit van een temperatuur-gerelateerde gasvraag, in een koud jaar. GTS heeft dit gebaseerd op realistische uitgangspunten en heeft deze geconsulteerd bij marktpartijen. Voor de periode t/m 2031 blijven de huidige gasopslagen nodig voor het balanceren van de gasvraag tussen de seizoenen, maar ook in het geval van een hoge wintervraag in een koud jaar. Gezien de verwachte vraag tot 2031 is GTS van mening dat de drie grootste Nederlandse gasopslagen (Grijpskerk, Norg en Bergermeer) beschikbaar dienen te blijven voor gasopslag.
Uitgaande van een koud jaar is het vereiste vuldoel voor 2026/2027 vastgesteld op 115 TWh. (11,5 bcm). Deze vulling is noodzakelijk om seizoens-fluctuaties in de gasvraag op te vangen, primair in Nederland maar ook in buurlanden die via Nederland beleverd worden. Naast een goed gevulde gasopslag benadrukt GTS het belang van de connectiecapaciteit met buurlanden en diversificatie van het aanbod om de leveringszekerheid te waarborgen.
De leveringszekerheid in Nederland blijft voor 2026/2027 gewaarborgd, mits de gasopslagen voldoende gevuld zijn en de internationale aanvoerketens blijven functioneren. Nederland is in toenemende mate afhankelijk van gasimporten, met name LNG. Het voldoende vullen van de gasopslagen, het handhaven van voldoende connectiecapaciteit met buurlanden en diversificatie van het gasaanbod zijn cruciale maatregelen voor een stabiele gaslevering in de komende jaren.
GTS heeft op basis van de huidige Gaswet wettelijke taak om aan de minister jaarlijks een overzicht aan te bieden van de leveringszekerheid van gas.
maandag 29 september 2025
Nordsol doorbreekt grens van 10 miljoen kilo bio-LNG in Amsterdam
De Amsterdamse installatie van Nordsol heeft de grens van 10 miljoen kilo geproduceerde bio-LNG (biologisch vloeibaar aardgas) doorbroken. Dat staat gelijk aan ruim 45 miljoen kilometer zwaar wegtransport en een besparing van 35 miljoen kilo CO2. Deze mijlpaal toont aan dat lokale productie van hernieuwbare brandstof uit organisch afval mogelijk is. Nordsol doet dit in samenwerking met Shell en afvalverwerker Renewi.
Bio-LNG wordt gemaakt uit organisch afval. De installatie in Amsterdam gebruikt hiervoor over-datum producten van Nederlandse supermarkten en restaurants. Het afval wordt ingezameld, omgezet in biogas en vervolgens door Nordsol verwerkt tot vloeibaar bio-LNG. Shell brengt deze brandstof daarna op de markt. Dit resulteert in een volledig circulaire, korte en traceerbare keten.
Vrachtwagens en schepen die lange afstanden afleggen zijn lastig te elektrificeren en rijden op waterstof is nog duur en technologisch beperkt. Bio-LNG biedt hiervoor uitkomst: het is betaalbaar, geschikt voor bestaande LNG-motoren en verkrijgbaar via het huidige LNG-netwerk. In Nederland rijden inmiddels meer dan 1.000 LNG-trucks. Ook de internationale scheepvaart stapt over op deze brandstof.
De recente besluiten van multinationals om de geplande biobrandstoffenfabrieken bij Rotterdam niet af te bouwen, laten zien dat de ontwikkeling van duurzame brandstoffen geen vanzelfsprekendheid is. De Amsterdamse installatie bewijst echter dat het kan: sinds koning Willem-Alexander deze in 2021 officieel opende, levert Nordsol dagelijks bio-LNG aan transportbedrijven in binnen- en buitenland. Toch blijft opschaling lastig. Daarvoor zijn drie redenen:
1. Het is goedkoper om fossiele LNG-moleculen administratief te ‘vergroenen’ dan om écht groene, vloeibare moleculen te produceren.
2. Fraude met gebruikte kookolie uit Azië heeft het vertrouwen en de prijzen in de markt voor hernieuwbare brandstoffen ondermijnd.
3. LNG-prijzen schommelden sterk na de inval in Oekraïne, wat transportondernemers huiverig maakte. De prijzen zijn inmiddels weer stabiel, maar de aarzeling blijft voelbaar.
“Met deze mijlpaal tonen we aan dat bio-LNG vandaag al werkt,” zegt Wouter Zijlmans, partner bij Nordsol. “De uitdaging is om nu verder op te schalen, ondanks een markt die echte verduurzaming nog onvoldoende beloont.” Nordsol roept daarom transportbedrijven en transportinkopers op versneld over te stappen van diesel op bio-LNG.
Bio-LNG wordt gemaakt uit organisch afval. De installatie in Amsterdam gebruikt hiervoor over-datum producten van Nederlandse supermarkten en restaurants. Het afval wordt ingezameld, omgezet in biogas en vervolgens door Nordsol verwerkt tot vloeibaar bio-LNG. Shell brengt deze brandstof daarna op de markt. Dit resulteert in een volledig circulaire, korte en traceerbare keten.
Vrachtwagens en schepen die lange afstanden afleggen zijn lastig te elektrificeren en rijden op waterstof is nog duur en technologisch beperkt. Bio-LNG biedt hiervoor uitkomst: het is betaalbaar, geschikt voor bestaande LNG-motoren en verkrijgbaar via het huidige LNG-netwerk. In Nederland rijden inmiddels meer dan 1.000 LNG-trucks. Ook de internationale scheepvaart stapt over op deze brandstof.
De recente besluiten van multinationals om de geplande biobrandstoffenfabrieken bij Rotterdam niet af te bouwen, laten zien dat de ontwikkeling van duurzame brandstoffen geen vanzelfsprekendheid is. De Amsterdamse installatie bewijst echter dat het kan: sinds koning Willem-Alexander deze in 2021 officieel opende, levert Nordsol dagelijks bio-LNG aan transportbedrijven in binnen- en buitenland. Toch blijft opschaling lastig. Daarvoor zijn drie redenen:
1. Het is goedkoper om fossiele LNG-moleculen administratief te ‘vergroenen’ dan om écht groene, vloeibare moleculen te produceren.
2. Fraude met gebruikte kookolie uit Azië heeft het vertrouwen en de prijzen in de markt voor hernieuwbare brandstoffen ondermijnd.
3. LNG-prijzen schommelden sterk na de inval in Oekraïne, wat transportondernemers huiverig maakte. De prijzen zijn inmiddels weer stabiel, maar de aarzeling blijft voelbaar.
“Met deze mijlpaal tonen we aan dat bio-LNG vandaag al werkt,” zegt Wouter Zijlmans, partner bij Nordsol. “De uitdaging is om nu verder op te schalen, ondanks een markt die echte verduurzaming nog onvoldoende beloont.” Nordsol roept daarom transportbedrijven en transportinkopers op versneld over te stappen van diesel op bio-LNG.
dinsdag 23 september 2025
Eerste werkende hydride-ionbatterij: jarenlang ongekend, nu realiteit
Wetenschappers van het Dalian Institute of Chemical Physics (DICP), verbonden aan de Chinese Academie van Wetenschappen, presenteren ’s werelds eerste praktische batterij die werkt met hydride-ionen (H⁻) als ladingsdragers – een ontwikkeling die decennialang beperkt bleef tot theoretische modellen.
Hydride-ionen bieden een aantrekkelijke combinatie: ze zijn licht en hebben een hoge redoxpotentiaal, waardoor ze zeer efficiënt zijn voor energieopslag. In tegenstelling tot lithium-iontechnologie, vormen ze geen gevaarlijke dendrieten—de fijne metalen naaldjes die kortsluiting en brand kunnen veroorzaken.
De onderzoekers onder leiding van professor Ping Chen ontwikkelden een nieuw core-shell elektrolyt van ceriumtrihydride (CeH₃) omhuld door een dunne laag bariumhydride (BaH₂). Deze hybride structuur combineert hoge iongeleiding met chemische en thermische stabiliteit, waardoor een stabiele werking mogelijk is.
Ze bouwden een oplaadbare batterij met een NaAlH₄-kathode en een CeH₂-anode. De initiële capaciteit bedroeg 984 mAh/g bij kamertemperatuur, en na twintig laad-ontlaadcycli nog steeds 402 mAh/g. Ter vergelijking: commerciële lithium-ionbatterijen leveren doorgaans 150–250 mAh/g. De batterij leverde bovendien 1,9 V en kon zelfs een LED-lampje laten branden – een concrete demonstratie dat het prototype daadwerkelijk werkt.
Toepassingen kunnen liggen in grootschalige energiewinning, waterstofopslag, draagbare elektronica en zelfs mobiele toepassingen binnen een waterstofeconomie. Toch zijn er nog uitdagingen: de cyclusstabiliteit is met slechts 20 cycli beperkt en de spanning van 1,9 V is lager dan de 4 V die lithium-ioncellen bereiken. Desondanks markeert dit een revolutionaire stap in batterijonderzoek: hydride-ionen blijken nu echt bruikbaar binnen een batterijconfiguratie.
Hydride-ionen bieden een aantrekkelijke combinatie: ze zijn licht en hebben een hoge redoxpotentiaal, waardoor ze zeer efficiënt zijn voor energieopslag. In tegenstelling tot lithium-iontechnologie, vormen ze geen gevaarlijke dendrieten—de fijne metalen naaldjes die kortsluiting en brand kunnen veroorzaken.
De onderzoekers onder leiding van professor Ping Chen ontwikkelden een nieuw core-shell elektrolyt van ceriumtrihydride (CeH₃) omhuld door een dunne laag bariumhydride (BaH₂). Deze hybride structuur combineert hoge iongeleiding met chemische en thermische stabiliteit, waardoor een stabiele werking mogelijk is.
Ze bouwden een oplaadbare batterij met een NaAlH₄-kathode en een CeH₂-anode. De initiële capaciteit bedroeg 984 mAh/g bij kamertemperatuur, en na twintig laad-ontlaadcycli nog steeds 402 mAh/g. Ter vergelijking: commerciële lithium-ionbatterijen leveren doorgaans 150–250 mAh/g. De batterij leverde bovendien 1,9 V en kon zelfs een LED-lampje laten branden – een concrete demonstratie dat het prototype daadwerkelijk werkt.
Toepassingen kunnen liggen in grootschalige energiewinning, waterstofopslag, draagbare elektronica en zelfs mobiele toepassingen binnen een waterstofeconomie. Toch zijn er nog uitdagingen: de cyclusstabiliteit is met slechts 20 cycli beperkt en de spanning van 1,9 V is lager dan de 4 V die lithium-ioncellen bereiken. Desondanks markeert dit een revolutionaire stap in batterijonderzoek: hydride-ionen blijken nu echt bruikbaar binnen een batterijconfiguratie.
vrijdag 19 september 2025
Diesel heeft naar verwachting nog zo’n tien jaar — daarna komt waterstof
Toyota gelooft dat diesel nog een decennium mee zal gaan, maar daarna zal waterstof de overhand nemen als brandstof voor voertuigen. Dat zei Sean Hanley, Vice President Sales & Marketing van Toyota Australië. In Nederland zijn dieselmodellen voor personenauto’s inmiddels grotendeels uit het programma geschrapt, met uitzondering van bedrijfswagens. Zo is de Land Cruiser niet langer leverbaar als diesel-personenzaak. BMW, Land Rover en Mercedes bieden de diesel nog sporadisch aan.
In landen als Australië blijft diesel in trek, mede vanwege de grote afstanden en de behoefte aan betrouwbare auto’s met een ruime actieradius. De Toyota HiLux, grotendeels met dieselmotor, was in 2023 zelfs de bestverkopende auto in Australië.
Toyota noemt een aantal voordelen die voor waterstof pleiten:
• Milieuvriendelijker: waterstof stoot geen vervuilende stoffen uit net zoals traditionele verbrandingsmotoren.
• Groot bereik: voertuigen op waterstof kunnen langere afstanden afleggen, een belangrijk voordeel in uitgestrekte gebieden.
• Toekomstige infrastructuur: de verwachting is dat de tank- én leveringsinfrastructuur voor waterstof in de komende jaren sterk zal verbeteren. ʻHandiger en betaalbaarderʼ wordt genoemd.
Hoewel waterstof volgens Toyota nog geen grootschalige realiteit is, heeft het merk er wel significant in geïnvesteerd. De overstap is geen kortetermijnproject, maar onderdeel van een visie op de langere termijn waarin waterstof de dieselmotor vervangt.
In landen als Australië blijft diesel in trek, mede vanwege de grote afstanden en de behoefte aan betrouwbare auto’s met een ruime actieradius. De Toyota HiLux, grotendeels met dieselmotor, was in 2023 zelfs de bestverkopende auto in Australië.
Toyota noemt een aantal voordelen die voor waterstof pleiten:
• Milieuvriendelijker: waterstof stoot geen vervuilende stoffen uit net zoals traditionele verbrandingsmotoren.
• Groot bereik: voertuigen op waterstof kunnen langere afstanden afleggen, een belangrijk voordeel in uitgestrekte gebieden.
• Toekomstige infrastructuur: de verwachting is dat de tank- én leveringsinfrastructuur voor waterstof in de komende jaren sterk zal verbeteren. ʻHandiger en betaalbaarderʼ wordt genoemd.
Hoewel waterstof volgens Toyota nog geen grootschalige realiteit is, heeft het merk er wel significant in geïnvesteerd. De overstap is geen kortetermijnproject, maar onderdeel van een visie op de langere termijn waarin waterstof de dieselmotor vervangt.
maandag 15 september 2025
24-uurschallenge: met waterstofvoertuigen door zero-emissie zones
Op 19 en 20 september 2025 vindt de waterstofchallenge plaats. Tijdens deze 24-uurschallenge zullen ongeveer 20 teams deelnemen aan een unieke rit met waterstofvoertuigen door onder andere zero-emissie zones (ZE-zones). De challenge start bij het provinciehuis Utrecht. Ook André van Schie, gedeputeerde Mobiliteit van de provincie Utrecht, doet mee.
De waterstofchallenge heeft als doel: ervaringen opdoen met rijden op waterstof, theorie in de praktijk brengen, laten zien dat lange afstanden mogelijk zijn met waterstofvoertuigen en publiciteit genereren voor waterstof in de mobiliteit plus voor de deelnemende teams en organisaties.
Daarnaast is het voor de deelnemers een vorm van teambuilding en een wedstrijd om zoveel mogelijk punten te scoren. De challenge is echter geen race. De deelnemers verdienen punten door bepaalde hotspots te bezoeken en door onderweg vragen & opdrachten uit te voeren.
Gedeputeerde André van Schie rijdt met zijn privé-waterstofauto het eerste stuk van de challenge. Twee andere medewerkers van de provincie Utrecht rijden de hele challenge in een waterstofbakwagen van het Utrechtse bedrijf E-lions H2. Ook de wethouders Guus Beenhakker (Oosterhout), Mark Veldhuizen (Baarn) en Roy Luca (Woerden) nemen deel aan de 24-uurswaterstofchallenge.
Dit jaar is er extra aandacht voor de zero-emissiezones. Waterstofvoertuigen hebben geen uitstoot van broeikasgassen of andere schadelijke gassen, dus mogen alle ZE-zones in. De teams kunnen extra punten verdienen door bepaalde ZE-zones te bezoeken en foto’s te maken van hun voertuig in deze zones. In de provincie Utrecht is het centrum van Utrecht een belangrijke ZE-zone.
Provincie Utrecht voert sinds 2021 enkele jaren het programma ‘Waterstof Utrecht’ uit, waarmee productie en gebruik van groene waterstof in de mobiliteit (met name zwaar transport) worden gestimuleerd. Ondernemers spelen hierbij een belangrijke rol.
Programma
Vrijdag 19 september 11.30: Inloop in de foyer van het provinciehuis, Archimedeslaan 6 Utrecht. Enkele toespraken, lunch en briefing voor de deelnemers.
Rond 13.45 uur: Foto- en persmoment op het dek voor de ingang van het provinciehuis
14.00 uur: Vertrek van de deelnemende voertuigen, start van de challenge
14.15/14.30 uur: Foto- en persmoment met evt. interview gedeputeerde in de ZE-zone van gemeente Utrecht, in de buurt van Johan van Oldenbarneveltlaan 3 (Spoorwegmuseum, begin van de ZE-zone)
18.00 uur: Dinerbuffet in Antwerpen
20.00 uur: Deelnemers aan de 24-uursvariant rijden daarna verder en bepalen zelf hun route. De 6-uursvariant die gedeputeerde André van Schie rijdt, eindigt hier.
Zaterdag 20 september 14.00 uur: finish bij het Louwman’s Toyota World in Raamsdonksveer.
De waterstofchallenge heeft als doel: ervaringen opdoen met rijden op waterstof, theorie in de praktijk brengen, laten zien dat lange afstanden mogelijk zijn met waterstofvoertuigen en publiciteit genereren voor waterstof in de mobiliteit plus voor de deelnemende teams en organisaties.
Daarnaast is het voor de deelnemers een vorm van teambuilding en een wedstrijd om zoveel mogelijk punten te scoren. De challenge is echter geen race. De deelnemers verdienen punten door bepaalde hotspots te bezoeken en door onderweg vragen & opdrachten uit te voeren.
Gedeputeerde André van Schie rijdt met zijn privé-waterstofauto het eerste stuk van de challenge. Twee andere medewerkers van de provincie Utrecht rijden de hele challenge in een waterstofbakwagen van het Utrechtse bedrijf E-lions H2. Ook de wethouders Guus Beenhakker (Oosterhout), Mark Veldhuizen (Baarn) en Roy Luca (Woerden) nemen deel aan de 24-uurswaterstofchallenge.
Dit jaar is er extra aandacht voor de zero-emissiezones. Waterstofvoertuigen hebben geen uitstoot van broeikasgassen of andere schadelijke gassen, dus mogen alle ZE-zones in. De teams kunnen extra punten verdienen door bepaalde ZE-zones te bezoeken en foto’s te maken van hun voertuig in deze zones. In de provincie Utrecht is het centrum van Utrecht een belangrijke ZE-zone.
Provincie Utrecht voert sinds 2021 enkele jaren het programma ‘Waterstof Utrecht’ uit, waarmee productie en gebruik van groene waterstof in de mobiliteit (met name zwaar transport) worden gestimuleerd. Ondernemers spelen hierbij een belangrijke rol.
Programma
Vrijdag 19 september 11.30: Inloop in de foyer van het provinciehuis, Archimedeslaan 6 Utrecht. Enkele toespraken, lunch en briefing voor de deelnemers.
Rond 13.45 uur: Foto- en persmoment op het dek voor de ingang van het provinciehuis
14.00 uur: Vertrek van de deelnemende voertuigen, start van de challenge
14.15/14.30 uur: Foto- en persmoment met evt. interview gedeputeerde in de ZE-zone van gemeente Utrecht, in de buurt van Johan van Oldenbarneveltlaan 3 (Spoorwegmuseum, begin van de ZE-zone)
18.00 uur: Dinerbuffet in Antwerpen
20.00 uur: Deelnemers aan de 24-uursvariant rijden daarna verder en bepalen zelf hun route. De 6-uursvariant die gedeputeerde André van Schie rijdt, eindigt hier.
Zaterdag 20 september 14.00 uur: finish bij het Louwman’s Toyota World in Raamsdonksveer.
donderdag 11 september 2025
Primeur op Schiphol: proef met waterstofvoertuigen in de dagelijkse operatie
Schiphol is als eerste grote internationale luchthaven ter wereld gestart met een proef waarbij voertuigen op waterstof worden ingezet op het luchthaventerrein. Er wordt getest met een speciaal ontwikkeld sleepvoertuig voor vliegtuigen en prototype van een Toyota pick-up truck waarvan de elektromotor wordt aangedreven door waterstof. Schiphol beschikt bovendien tijdelijk over een eigen waterstoftankstation om deze voertuigen van waterstof te voorzien. Met deze proef zet de luchthaven een belangrijke stap richting een emissievrije grondoperatie in 2030.
Tijdens de proef worden de voertuigen gebruikt in het dagelijks werk op de luchthaven. De waterstofvliegtuigtrekker sleept meerdere keren per dag een Boeing 737 van KLM tussen de parkeerplaatsen voor vliegtuigen, de hangars, de taxibanen en de gates. De pick-up truck wordt gebruikt door de Bird Control, het team dat verantwoordelijk is voor het weren van vogels van start- en landingsbanen.
Royal Schiphol Group onderzoekt samen met partners in deze proef de praktische inzetbaarheid van waterstofvoertuigen, zoals gebruiksgemak, actieradius en integratie in de bestaande infrastructuur. Eerder werd op Schiphol al een succesvolle test met een H2-GPU, een Ground Power Unit op Waterstof gedaan. De GPU voorziet stilstaande vliegtuigen van stroom zonder uitstoot.
Waterstof is een schone energiedrager die, net als batterij-elektrisch rijden, tijdens gebruik geen uitstoot veroorzaakt. Een belangrijk voordeel is de korte tanktijd en de betrouwbare actieradius, ook bij lage temperaturen. In tegenstelling tot batterij-elektrisch materieel zijn er voor waterstofvoertuigen geen tussentijdse oplaadbeurten nodig en daarom zijn waterstof-elektrische voertuigen een waardevol en efficiënte toevoeging binnen de grondoperatie.
De proef is een gezamenlijke inspanning van Royal Schiphol Group en diverse partners uit de luchtvaartsector, waaronder producenten, luchtvaartmaatschappijen en afhandelaren. Deze samenwerking is cruciaal om de indirecte CO₂-uitstoot in de keten (Scope 3) terug te dringen. Schiphol beperkt zich hiermee niet tot het verduurzamen van eigen processen en middelen, maar draagt actief bij aan de ontwikkeling van innovatieve oplossingen die de hele sector vooruithelpen.
De pilot loopt tot begin oktober en maakt deel uit van het TULIPS-programma, mede mogelijk gemaakt door subsidie van de Europese Unie. Dit is het duurzame innovatieprogramma van Royal Schiphol Group waarin nieuwe concepten worden ontwikkeld en gedemonstreerd. Schiphol werkt hierin nauw samen met partners zoals KLM, Rotterdam The Hague Airport, Torino airport, Hermes Airports, Port of Amsterdam, onderzoeksinstellingen zoals TNO en SINTEF en bedrijven als TLD, Zepp.solutions, HyCC, Air Products en Ballard.
Tijdens de proef worden de voertuigen gebruikt in het dagelijks werk op de luchthaven. De waterstofvliegtuigtrekker sleept meerdere keren per dag een Boeing 737 van KLM tussen de parkeerplaatsen voor vliegtuigen, de hangars, de taxibanen en de gates. De pick-up truck wordt gebruikt door de Bird Control, het team dat verantwoordelijk is voor het weren van vogels van start- en landingsbanen.
Royal Schiphol Group onderzoekt samen met partners in deze proef de praktische inzetbaarheid van waterstofvoertuigen, zoals gebruiksgemak, actieradius en integratie in de bestaande infrastructuur. Eerder werd op Schiphol al een succesvolle test met een H2-GPU, een Ground Power Unit op Waterstof gedaan. De GPU voorziet stilstaande vliegtuigen van stroom zonder uitstoot.
Waterstof is een schone energiedrager die, net als batterij-elektrisch rijden, tijdens gebruik geen uitstoot veroorzaakt. Een belangrijk voordeel is de korte tanktijd en de betrouwbare actieradius, ook bij lage temperaturen. In tegenstelling tot batterij-elektrisch materieel zijn er voor waterstofvoertuigen geen tussentijdse oplaadbeurten nodig en daarom zijn waterstof-elektrische voertuigen een waardevol en efficiënte toevoeging binnen de grondoperatie.
De proef is een gezamenlijke inspanning van Royal Schiphol Group en diverse partners uit de luchtvaartsector, waaronder producenten, luchtvaartmaatschappijen en afhandelaren. Deze samenwerking is cruciaal om de indirecte CO₂-uitstoot in de keten (Scope 3) terug te dringen. Schiphol beperkt zich hiermee niet tot het verduurzamen van eigen processen en middelen, maar draagt actief bij aan de ontwikkeling van innovatieve oplossingen die de hele sector vooruithelpen.
De pilot loopt tot begin oktober en maakt deel uit van het TULIPS-programma, mede mogelijk gemaakt door subsidie van de Europese Unie. Dit is het duurzame innovatieprogramma van Royal Schiphol Group waarin nieuwe concepten worden ontwikkeld en gedemonstreerd. Schiphol werkt hierin nauw samen met partners zoals KLM, Rotterdam The Hague Airport, Torino airport, Hermes Airports, Port of Amsterdam, onderzoeksinstellingen zoals TNO en SINTEF en bedrijven als TLD, Zepp.solutions, HyCC, Air Products en Ballard.