De EU streeft ernaar dat in 2030 minstens 42% van het waterstofverbruik in de industrie uit groene bronnen komt, voornamelijk opgewekt via zonne- en windenergie. Deze groene waterstof moet vervuilende fossiele brandstoffen zoals kolen, olie en gas vervangen.
Echter, de kosten blijven hoog: tussen de €10 en €14 per kilogram, aldus het PBL. Eerdere kabinetten verstrekten subsidies om de productie te stimuleren, in de hoop dat schaalvergroting en ervaring de prijs zouden drukken en de markt aantrekkelijker zou maken. Toch noemen grote producenten zoals Shell groene waterstof nog steeds financieel onhaalbaar. Grote afnemers, zoals transportbedrijven, zien geen rendabel verdienmodel bij de huidige hoge prijzen en blijven daarom terughoudend.
In tegenstelling tot verwachtingen is de prijs van waterstof niet gedaald, maar juist gestegen. Dit komt vooral door oplopende investerings- en netwerkkosten voor grote elektrolyzer-fabrieken. Een voorbeeld hiervan is Shells 200 megawatt elektrolyzer Holland Hydrogen I op de Maasvlakte, die al vergevorderd is in ontwikkeling.
Volgens het PBL kampt de groene waterstofmarkt met vertragingen door een reeks problemen en onzekerheden. Zo was er bij bedrijven als Shell lang twijfel of er voldoende vraag zou ontstaan. Pas bij grootschalige productie kunnen de prijzen dalen, maar de afwachtende houding in de markt maakt dit proces moeizaam.
0 reacties:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.